Zee

Frie Van Rossen

Het eb, de vloed, 

het tij

keert 

de zee

heen en weer

de wind

verweert

het zilt

verteert

meeuwen, flapperend

een vlag, wapperend

terwijl een schip

aan de einder

verdwijnt,

golf na golf rijst,

schuim valt

op het strand,

zoveel water 

ademt het zand.

Met natte voeten,

zomersproeten,

stug haar,

zo tuur ik

naar jou,

daar.

 

Je glijdt

als een wassende zon,

uit de zee, 

een kleine, verre stip

die groeit

en alsmaar warmer 

stralend gloeit.

Zee