Onaangekondigd, als uit het niets opduikend, verscheen plots burgemeester Antoine Denert op het toneel. Ooit liet hij de muziek op de kermis in Kruibeke stilleggen toen we daar in de kerk een concert aan het zingen waren. Nu inspireerde hij ons om het immer mooie ‘Lied van mijn land’ te zingen.
De intieme poëtische tekst van mijn onvolprezen oud-leraar Anton van Wilderode ontroert mij iedere keer als ik dit lied zing. De ‘burgervader’, zoals hij zichzelf graag noemt, zong met Vlaamse gedrevenheid mee, zonder partituur, uit het hoofd, ‘par coeur’ zoals men zo mooi zegt in het Frans.
Ik zag in de achtergrond een jongetje van zes-zeven jaar geboeid kijken en luisteren, en meedoen.