Het oude staartje en het nieuwe snoetje

Bye 2020, Hi 2021

Hout vasthouden… maar we hebben het ***jaar 2020 overleefd, letterlijk en figuurlijk. In ons dichtbevolkte Belgenland zijn er al 20.000 en wereldwijd 2.000.000 mensen van vlees en bloed die dit al níet meer kunnen zeggen. Het werkelijke dodental overstijgt bovendien meer dan waarschijnlijk die twee miljoen. Valse en foute rapportering door landen zoals China, Rusland, Brazilië, India, Iran… is immers niet denkbeeldig. Cijfers zijn per slot van rekening ook toch altijd maar cijfers. Alles is relatief… 

We lijken de tweede golf hier bij ons dan wel stilaan achter ons te kunnen laten, toch haalt niemand echt opgelucht adem. We houden onze adem in. We beseffen, want hebben al geleerd, dat de stijgende lijn naar en de piek van een derde golf in géén tijd weer als een voldongen feit, als een alles blokkerende en zich exponentieel snel opwerpende “muur”, voor onze neuzen kan komen te staan. Wat zo’n minuscuul, onooglijk klein maar venijnig virus, in amper één jaar tijd heeft veroorzaakt, kunnen we amper met ons verstand bevatten. 

Twee miljoen doden is en blijft een astronomisch hoog aantal en helaas geen statisch statistisch gegeven. “The only way is up”, zo blijkt, en zeker zonder strenge maatregelen. Pijnlijke getallen zijn het. Eens te meer wanneer je bedenkt dat ze te vermenigvuldigen zijn met factor X om in te schatten wat voor massa’s van mensen te maken kregen met verscheurend verdrietige verliessituaties. Het verlies van een naaste, de rouw om een geliefde medemens… Altijd wel ergens een lege plek aan tafel, een kille plek in bed. Altijd iemand die wezenloos achterblijft, altijd iemands moeder, vader, broer, zus, kind, vriend, vriendin, familielid, geliefde, collega… Al wie zulk onheil gespaard bleef, prijst zich gelukkig en hoopt dergelijk lot alsnog te ontlopen.

Laat ons proberen om het verdomde C-woord, waar we in 2020 allemaal zo de mond van vol hadden en in 2021 helemaal de buik vol van gaan krijgen, niet meer of nog zo min mogelijk uitspreken. Nomen est omen. 

Het jaar 2020 confronteerde ons als mens eens te meer en misschien als nooit tevoren met onze menselijke kwetsbaarheid, de vergankelijkheid van alles, en onze existentiële eenzaamheid. En toch werd ook duidelijk hoe diep en sterk geworteld in elk van ons ‘onze nood aan de andere’ zit. Het toont de mate waarin ons verlangen naar verbinding inherent is aan ons menszijn. 

Dat elk van ons beschikt over het menselijke vermogen tot aanpassing, creativiteit en veerkracht mocht gelukkig evenzeer blijken. En ook werd bewezen hoe sterk de kracht van solidariteit, respect, zorg voor elkaar, én eensgezindheid kan zijn. Samenwerken naar één gezamenlijk doel toe, vermag en bewerkstelligt zoveel goeds. We leerden het “is” zien in ons “gemis”. Tegen de donkerte van de leegte van ons gemis, kunnen wij het licht zien van de vervulling ervan en de leniging van onze nood. Ja we zijn (het) moe. Vaak voelen we ons leeg (-gegeven, -lopen). 

We verlangen, hunkeren en snakken naar ons gewone en normale leven van voor al die pandemische ellende. Zelf dichtbij kunnen zijn of de nabijheid van de andere voelen, een schouderklopje, een handdruk, een spontane knuffel, een fysieke omhelzing, een zoen, … er is zoveel dat we missen en zo hartsgrondig nodig hebben. Alles wat in 2019 nog vanzelfsprekend normaal en gewoon was, zijn we -tijdelijk- kwijt, en willen we zo snel mogelijk terug, liefst morgen al, als dat kon. We weten echter dat ons geduld ook dit jaar verder op de proef gesteld zal worden.

Maar er is hoop… eerst smeulend, vervolgens feller brandend en uiteindelijk ontvlammend in een groot, licht en warm vuur. Er is een vaccin! In één jaar tijd. Dat is snel. Misschien té snel (?) Toch beter te snel dan te traag of helemaal niet (?). Er is zelfs niet één vaccin. Er zijn er meerdere… Van allerhande merk en makelij, haast allemaal even vernuftig, en ongeveer met elkaar vergelijkbaar qua werkingspercentages. Als we de media mogen geloven, kunnen deze allemaal de diverse en talrijke virusvarianten en -mutaties de baas. Onze hoop voor 2021 wordt als het ware op volle productiekracht in miljoenen, miljarden glazen flaconnetjes gebotteld. Er ontplooit zich stilaan een logistiek ‘leger’ dat met man en macht de vrachten, over land, zee en in de lucht, vervoert, verspreidt en verdeelt. Er zijn zelfs slimme spuitjes waarmee handige verplegers of verpleegsters tot zeven in plaats van vijf dosissen uit één flesje kunnen optrekken!

Wat een wonderlijke toevalstreffers… welgekomen meevallers en voltreffers tussen de ontelbare tegenvallers en missers! Te midden van alle rampspoed en pech zijn er ook kleine dosissen van geluk voorhanden, kunnen we al eens boffen en ons af en toe verblijden over heuglijker nieuws… De weg uit de gezondheidscrisis is niet alleen in zicht, het pad naar “de herovering van onze vrijheid”, lijkt zelfs helemaal geplaveid vóór ons te liggen, uitgeschreven in draaiboeken van -versnelde- vaccinatiecampagnes. Er is natuurlijk nog een lange weg te gaan.

Enkel voor politieke verkiezingen is het mogelijk om de ganse Belgische bevolking te mobiliseren voor de stembusgang. Niet zo voor de ‘vaccinatiegang’. Dat is nog een ander paar mouwen… Misschien moeten er immers na de testdorpen ook nog vaccinatiesteden gebouwd worden… Het wordt de komende maanden een beetje als wandelen naar Santiago de Compostela. Laat ons dus nog “dat laatste lange beetje” geduld uitoefenen. Daar zijn we toch al flink in geoefend geraakt, niet? 

Op een dag komt alles weer goed. En als alles goed gaat, wordt de zomer van 2021 een feest. Tegen dan zal 70 % van de Belgische bevolking de bevrijdende prik gekregen hebben! Lang leve de immuniteit! Ook al behoor ik tot de staart van de lange vaccinatierij, ik loop alvast rond met opgestroopte mouw. Joseph, de 96-jarige Belg, de als allereerste gevaccineerde uit het WZC in Puurs, verklaarde immers, tijdens zijn gloriemoment op TV, aan de pers dat het vaccin precies is “als een engeltje dat op uw tong pist”. Een uitspraak die mijn grootvader zaliger maar één keer per jaar deed, en wel na het genot van een gulzige slok sprankelende champagne, op oudejaarsavond, toastend op een nieuw jaar en boven alles, op ons aller gezondheid… Dus dan kan het niet slecht zijn, dat vaccin… Ja,… gelukkig zijn er nog engeltjes die af en toe een piske doen,… 

De vaccins zullen en moeten het tij doen keren. Trouwens, na de lockdown, komt de babyboom! We hebben best redenen om hoopvol uit te kijken naar dit nieuwe jaar. Het wordt weer beter. Het komt weer goed.  Hopen is des mensen. Hoop doet leven. Ook te midden van dreiging of dood, is er altijd -al was het maar een klein schijntje van- levenskracht en -drang, kunnen mensen moed scheppen én beter worden. Te midden van al wat niet lief is, maar hard, en wanneer ziekte reële dreiging vormt, meningen polariseren of onverzoenbaar blijken, allerhande groots of ingewikkelds ons overweldigt, het kwade lijkt te overheersen, het lelijke en ongevoelige komen bovendrijven, voelen we eens zo sterk het gemis, het tekort en de nood aan wat lief, zacht en mild is, het verlangen naar het gezonde, eensgezinde en verzoenende, het kleine en eenvoudige, het goede, mooie en gevoelige. Dat alles mag (weer) komen, in overvloed … we zijn eraan toe. Dat alles  wat en al wie breekt, weer héél mag worden. Minder leegte, meer vervulling,…dat willen we zo graag. 

Kerststal

 Wanneer het donker is, maken we licht. En niks is zo krachtig dan het lichtje van de hoop, hoe zwak of klein ook. Het kindeke Jezus lag ook tijdens de onvergetelijke en zeer stille kerst van 2020 weer in zijn kribbeke, soms schreiend, dan weer geheel en al content. Ik ben het zelf gaan checken, in het stalleke voor het kerkske van Sombeke. Op kerstdag lag hij daar, in ’t stro. De aanblik van dit tere, fijne en kleine kindje, had in 2020 nog méér goddelijks. Dat stelde me, méér dan ooit, op moederlijke, zusterlijke en menselijke wijze gerust…

AcantusCadeau

Ja, we houden moed. We houden hoop vast. We houden vast. Laat ons  vol-houden: het glas, het gemoed, de hoop. Nee, we laten niet los en geven niet op. We laten elkaar niet los. Zó hebben wij het bezongen en beklonken met alle Acanti op zondag, 3 januari 2021, met cantuccini gedipt in rode acantuswijn, een geslaagd huwelijk van smaken. Dit jaar deden we het voor een keertje nog virtueel, maar laten wij hopen dat het in 2022 terug in levende lijve kan. Het liefst met een handdruk en drie kussen, op de wang, ja, met live speeches, en live gezang, een performance, echt alles erop en eraan, zoals vanouds!

Puzzelen en dromen

Doorgaans bijt ik me liever vast in een vers, nieuw jaar, dan dat ik het oude jaar afsluit. De aanblik van een maagdelijk witte en nog lege agenda kan me normalerwijze een rilling van opwinding doorheen het lijf jagen. 

Sombeke kerk

Een kersvers jaar in het verschiet wekt bij mij doorgaans de goesting op om kleine dromen of leuke ideetjes vorm te geven en concreet te maken door ze in te plannen. Er een plaatsje voor te reserveren in tijd en ruimte. Een lege kalender vraagt, roept, of schreeuwt soms, om beetje bij beetje (in)gevuld te worden… met gezelligheid, leuke activiteiten en ervaringen, snuifjes cultuur en natuur, ontmoetingen met vrienden en familie, ontdekkingen van nieuwe plaatsen en kennismakingen met nieuwe mensen. Er is de zin om datgene op te zoeken wat prikkelt en inspireert, en alles wat glans geeft aan het leven voluit te laten gebeuren. Een nieuw jaar spoort me doorgaans aan om nieuwe plannen te maken… De overstap van oud naar nieuw nodigt ons ook vaak als persoon uit om een balans op te maken van wat we (be)houden enerzijds, en wat we niet houden, waarvan wij ons willen onthouden, of wat wij willen vergeten en achter ons willen laten anderzijds. We maken -soms vele, soms enkele- ‘goede  voornemens’. Maar dit jaar is het toch net wat anders. Er is een stemmetje in mijn hoofd dat zegt: “Smijt je niet al te hard, projecteer niet al te veel, blijf nog wat waar je bent, hier, nu, in je bubbel, in je kot, hou vast aan je honk, koester de enige zekerheden van het moment en wees spaarzaam met die zogenaamd goede voornemens.” 

 Het is alsof ik me wil behoeden voor mogelijke averijen, of me een eventuele opeenstapeling van kleinere en grotere ontgoochelingen zoals in 2020 wil besparen. De belangrijkste “beperkten” zich nog tot: de vele gerateerde koorrepetities, -activiteiten en -concerten, het wegvallen van culturele en gastronomische uitjes, de gemiste uitstapjes -met het gezin, al dan niet in het gezelschap van vrienden of familie-, enkele weekendjes weg van huis en twee buitenlandse vakanties. In alle bescheidenheid en nederigheid moet een mens zich gelukkig prijzen als het dàt maar was. En toch… onze mooie plannen voor 2020 werden in de loop van het voorbije jaar als mooie maar lege schelpjes, één voor één, op een dor en akelig leeg zandstrand uitgespuwd door de golven van een sombere, grijze, woelige zee die maar niet gaat liggen, alsmaar aangejaagd door de voortdurend verder razende virusstormen. Niet zo’n fijn beeld. Niet voor herhaling vatbaar. Daarom denk ik dat ik het nieuwe jaar start zonder de gaspedaal volledig in te drukken. Nee, natuurlijk stop ik in 2021 niet met dromen. Maar ik maan mezelf aan om het voorlopig gewoon nog even bij dromen te houden…

Daar is op zich niks mis mee. De dromen en verlangens, en de weg naar de realisatie daarvan, zijn meestal prettiger dan hun eigenlijke vervulling.

natuurschoon

 Zo mocht blijken uit ons puzzelavontuur… De laatste weken van het oude jaar hadden wij twee volle weken vakantie. Een vakantie zonder enig ander vooruitzicht dan zo prettig mogelijk tijd ‘spenderen’ en ‘invullen’ in ons kot met onze “genderongelijke” bubbelbezetting van drie mannen en een vrouw. Kerst en oudejaarsavond vieren met ons viertjes… Afhaalmenuutje voor Kerst. Gourmetten voor op Oudejaarsavond… Thuis blijven, en nergens heen. Niemand bezoeken en geen bezoek ontvangen. Geen vuurwerk afsteken (haha, wat we anders toch nooit doen). Slapen in ons eigen bed. Af en toe wat supermarktinkopen doen. Zelf kokkerellen. Eten aan onze vertrouwde tafel. Enkele wandelingen rond de kerktoren, doorheen het weidse natuurschoon van Waasmunster en Sombeke,… tenminste als het weer het toe zou laten… De weersvooruitzichten waren grijs en regenachtig… oh nee!

FriePoetst

Ik zag die zee van tijd al zo voor mij: onze twee zonen tot ’s middags in hun bed, daar met geen stokken uit te krijgen… zich opsluitend in hun kamers als waren het oorlogsbunkers, veel online en gamend, zich wapenend tegen eventuele losse-flodder-vragen die hun lastige ouders veel te vaak naar hun zin op hen afvuren, bijvoorbeeld om eens wat te helpen, een handje uit de mouw te steken. Zij dus in hun heilige hokjes, dekking zoekend voor uitspraken die zij horen als aanvallende verwijten over hun inerte gedrag, zich afzonderend van een moeder en vader die er precies een spelletje van maken om hun puberoren met constant  gezaag te bestoken…. Om nog te zwijgen van het schrikbeeld van de stille echtgenoot, in de weer met de smartphone of urenlang in dialoog met de laptop, die op hem een magnetische aantrekkingskracht uitoefent, zeker wanneer hij voor de tig zoveelste keer niet in staat is om het werk volledig los te laten of omdat hem in de ledigheid van een moment een geniaal idee opkwam dat hij kost wat kost diezelfde dag in softwarecode zou vertalen. Ik zag ook mezelf, in de doodgewone en de zich steeds opnieuw herhalende aaneenschakeling van huishoudelijke taken (de was, de plas, de kook, de opruim, de kuis), met ergens, in mijn blikveld, de stapel boeken die lonkte, maar moeizaam of niet gelezen zou worden, een te weinig bespeelde valse viool in haar kist, in mijn achterhoofd het non-stop-gezeur van mijn boekproject waarvan ik de eerste zin nog altijd moet schrijven… 

Ik moest geeuwen en huiveren van de gedachte aan zo’n vakantie. Toch probeerde ik niet te vergeten hoe uitzonderlijk het is om eens écht en volledig vrij te zijn van (het teveel aan) verplichtingen die het eindejaarsverlof meestal kenmerkt, met het daaruit voortvloeiende frustrerende gevoel dat je zelfs in je vakantie wordt geleefd en niet toekomt aan lummelen, niks doen, kortom aan een zekere vorm van ledigheid. Ik gaf mezelf dus al gauw een spreekwoordelijke trap onder mijn kont. Wat had ik te zaniken over een teveel aan tijd of het gebrek aan ideetjes om het teveel aan tijd toch een zinvolle invulling te geven, zeg? Wat een luxeprobleem! Er waren mensen -bijvoorbeeld in de zorg- die geen vakantie konden nemen of zelfs dubbele shiften zouden moeten draaien, op feest- en zondagen zelfs… zonder vakantie te kunnen nemen. Dus had ik niets te klagen en moest ik er maar gewoon het beste van maken, verdorie… 

Ravensburger

En, eureka, kreeg ik daar plots een ingeving! Waarom niet eens een puzzel in huis halen? Een paar jaar geleden maakten we er eens eentje van 2000 stukken. Dat hadden we leuk gevonden… hoewel we na afloop tegen elkaar hadden gezegd: ‘niet te snel nog eens één’. We zagen het wel weer zitten. Een puzzel zou ons op gezette tijden (tussen de bed-, eet- en wandeltijden door) met vier rond één tafel verenigen en ons doorheen de (potentieel talrijke) dode momenten leiden, en dan nog wel op een leuke en verbindende manier. Samen werken aan één doel: de puzzel gelegd krijgen, bij voorkeur nog vóór 2021. Binnen de twee dagen werd onze in vijf muisklikjes online bestelde Ravensburger aan onze deur afgeleverd. Al snel lag er een puzzelberg van 3000 stukjes op onze eetkamertafel. De laatste weken van 2020 werd er in onze bubbel vooral (veel) geslapen, (lekker) gekokkereld en gegeten, voldoende gedronken, reeks na reeks op Netflix gekeken, een beetje gelezen, wat viool gespeeld, vele uurtjes gewandeld (140 kilometers in totaal op 13 wandeldagen), en dus ook, voor de nieuwigheid, gepuzzeld. De “Afrikaanse dierenwereld”, verzameld in een gefotoshopt zeemzoet, kleurrijk safari-tafereeltje: een olifant met haar jong, enkele giraffen, kraanvogels in vlucht, een mama nijlpaard met haar kleintje in een waterpoel, een kudde zebra’s aan de einder, een leeuwengezin soezend in de gloed van een ondergaande zon, een kleurrijke kolibrie die nectar zuigt uit een bloem, enkele tropische vlinders en een reuzelibel, een bont gevederde waadvogel en felroze flamenco’s, wat knoestige bomen, door steppegrassen en groenere gewassen… een ver-weg-van-de-bubbel-droom!

 Eerst moesten we alle puzzelstukjes met de ‘goeie’ kant naar boven leggen. Dan de stukjes van de randen vinden en in elkaar puzzelen tot een rechthoekig kader van 80 bij 121 centimeter. Vervolgens vanaf de randen, startend met details, bouwden we de puzzel verder, naar het midden toe. We sorteerden stukjes, groepeerden ze op kleur, motief, textuur, en, in een latere fase op soort of vormsnit. Zo vulden we het lege kader en vonden we, stap voor stap, en met veel naarstig geduld, voor elk puzzelstukje de juiste plek… Het kader werd alsmaar minder leeg, het beeld steeds voller en duidelijker, terwijl we ons op reis of safari-avontuur waanden. Zo puzzelden wij 2020 uit, in stille en besloten harmonie. 

De onszelf opgelegde ‘deadline’ (nog voor 2021) hebben we nét niet gehaald. De laatste 50 stukjes vonden op 1 januari 2021 hun plekje. Het “plaatje” bleef welgeteld een dag en een nacht op tafel liggen. 

Op 3 januari schoot ik in een opruimwoede. Elk jaar moet onze kerstboom er steevast al vóór Driekoningen ‘aan geloven’. Ook dit jaar weer… Alles van 2020 moest uit het zicht verdwijnen. Alles wat door mijn handen ging, moest “weg” gedaan worden en één voor één opgeborgen in dozen en weggezet op zolder: de guirlandes met lichtjes, de ‘valse’ kerstboom, de kerstbollen en -sterren, allerhande kerstdecoratie, de vele ontvangen wenskaarten, en ja,… ook de puzzel. Het was niet de eindbestemming, de afgewerkte puzzel, maar de reis, het puzzelen zelf, die ons het meest had bekoord en geplezierd. De puzzel, gelegd in 10 dagen, door vier paar handen, gedurende vele puzzeluren, was evenzeer object van “opruiming”. Enkel zo, ontdaan van de puzzel, kon onze tafel weer echt een eettafel zijn. En ook al deed het een heel klein beetje pijn aan het hart om alles af te breken en op te ruimen, het was een mooie en leerrijke oefening in onthechting, in het loslaten van een “materiële zaak”.

Zoals de boeddhistische monniken een zandmandala  maken en dan weer vernietigen… zo voelde het, denk ik. Of zoals dat ook gebeurt wanneer we musiceren. Ook de muziek is uiteindelijk “ongrijpbaar” en houden we niet vast. Muziek moeten we steeds weer maken, we laten ze steeds opnieuw weerklinken, en laten haar, zolang zij duurt, een vacuüm van stilte en tijd (ver)vullen. Uiteindelijk zijn het ervaringen, niet dingen, die ons rijker maken. Enkel de ervaringen laten wij na in de herinnering van wie achterblijft wanneer ons aardse bestaan ophoudt. Niks tastbaars of materieels nemen wij uit dit leven mee in onze dood. Zo varen wij, op onze levensstroom: zo naakt als we geboren worden, zo bloot zijn wij als stervelingen. Alles gaat voorbij. Niks blijft. Maar veel van wat vergaat, blijft toch altijd nog, in zekere zin, leven. Misschien gelukkig en goed zo…

Laat los wat moet, maar omarm wat kan. 

Bye 2020… Hi 2021!

Frie Van Rossen