Woordeloos zingen

Frie Van Rossen 7/7/2021

Puur en mooi,

weerloos en naakt,

écht zijn wij

zonder woorden,

ontdaan van stem.

 

De spraak gestaakt,

[ge]louter(en)[de] mens,

stilzwijgend,

geroerd en geraakt,

zwijgen of spreken wikkend,

goud of zilver wegend,

niks of alles zeggend,

in leegte of volheid

op vel of ziel

getekend, (be)teken(en)d.

 

Al in de stilte 

begint ons luisteren,

de blik in- en uitwaarts gericht…

slechts tegen het duisteren, 

zien wij het licht,

de kleuren van luchten.

Ja, nee, of misschien,

alles daartussen in

kunnen wij voelen,

durven of duchten.

 

Waar spreken kan zijn 

als ademen,

met volle teugen,

valt zwijgen soms

in het niets

als een happen naar lucht,

met mondjesmaat.

 

Of weet je?

Laat ons anders

gewoonweg

(het leven uit-) zingen,

zoals bij geboorte het omarmen

van de levensvrucht,

bij sterven het loslaten en vrijgeven,

van onze laatste zucht.