Er zijn van die mensen

Bert Mendonck

Er zijn van die mensen die niet beseffen dat 75 jaar wel drie generaties overspant. In de volksmond ‘driekwart eeuw’. Ja, vijfenzeventig jaar duurt veel langer dan het gewoon uitschrijven. En er zijn van die mensen die dan vragen of ik 70 jaar in het koor was, en dus blijk gaven van een zeker rekenkundig talent, maar niet wetende dat er nog maar één man in leven is die dat zelf heeft meegemaakt van bij de oprichting. Dit is natuurlijk onze gewaardeerde ere-voorzitter Jonas. Ik maak hiervan gebruik om nog eens uitdrukkelijk ‘proficiat Jonas’ te zeggen. 

Zelf heb ik geen bestuurlijke verdiensten opgebouwd, maar was wel, samen met Jonas, de ‘altijd aanwezige’. Als ik thuis was en niet ziek, ging het koor altijd voor. Dit was geen verdienste, maar engagement. In deze moeilijke tijden mag daar toch eens over gemediteerd worden, denk ik.

Verder heb ik alleen mijn stem, en dat was dus de enige reden om in het koor te komen. Geen scholing is eraan te pas gekomen maar wel veel trainen. In het koorjargon noemt men dat repeteren! En ik zong, ik zong en zong. Op een zeker moment werd er besloten om een koorkrantje uit te geven. En ik voelde mij geroepen om ook aan het geschrijf deel te nemen. Over het algemeen ging het over het wel en wee van het koor. Ook zonder literatuurtraining (wat het ook moge zijn) gooide ik mij op het schrijverschap om toch maar mee te helpen het San Martinootje levensvatbaar te krijgen. En ik schreef zoals ik praatte, zoals ik ben en zoals ik het zag door een opmerkingsgeest met een hoek af. Geen literair verantwoorde zinnen al zat er soms wel eens een tussen. Als ik dat nu beschouw, dan schilderde ik mijn zinnen aaneen met verschillende kleuren en was er al eens een blauwe veeg in plaats van een gele, dan was het maar zo. Een dt-fout of een Bevers woord werd dan overschilderd met een regenboog van warme kleuren. En ik ondervond dat lezers mijn manier van griffelen wel smaakten. En ik ondervond ook dat schrijven verbindt… 

De jubileumfeestelijkheden hebben mij terug dichter bij het koor gebracht. De laatste jaren was ik niet meer fysiek aanwezig, maar ik zeg na vijf jaar verwijderdheid nog altijd ‘ons koor’. Natuurlijk niet altijd, maar in gesprekken wil ik zeggen.

En dan zijn er van die mensen- heb ik die zinaanhef al eens niet gebruikt- dan zijn er dus van die mensen die vragen: ‘Bert, kom je niet terug in ‘t koor?’ Maar neen, ik hoor thuis in een museum, zoals een oldtimer. Die wordt opgekuist, opgeblonken en tentoongesteld en daar kijken de mensen naar. En dan zeggen ze: ‘Ja, in de jaren zestig was dat een mooie wagen, maar nu mag die niet meer op de baan, zijn uitlaat en het verbruik dat is niet meer te doen en bij een wedstrijd komt die er niet meer aan te pas.’ Enz.

Bert

En als dan op een prachtige jubileumquiz (bedankt Bea en Lucia) een vraag gesteld werd over mijn jarenlang durende openingszin van mijn bijdragen aan het San Martinootje én het Akantje, is er natuurlijk een generatie of twee die niet meer weten wie die onbekende schrijver is of was.

Maar toch mijn nederige groeten aan alle lezers.