September 2017
Voorwoord

Dé belevenis van de afgelopen periode is natuurlijk de Manchesterreis. Het overgrote deel van deze septemberpagina bestaat dan ook uit de beschrijving van wat Dirk, Wim, Marja en Frie beleefd hebben. Lieve en Carry doen daar nog een schepje bovenop omdat zij aan hun Manchesterreis een vervolg naar Wales gebreid hebben. Een uitvoerig verslag doet je watertanden.

Natuurlijk bleef het gewone koorleven ook zijn 'gangetje' gaan. Dat was op zich al niet zo gewoon met de uitvoering van een nieuwe mis en een viering in zomerse temperaturen. Daarover doet Godfried verslag. En hij blikt ook al vooruit naar nog zo'n monument dat er staat aan te komen: het Weihnachtsoratorium. Ja, ons jubileumjaar wordt er een om in te kaderen. Zo deden we ook een bijzonder succesvol Hemeloptreden dat zeker bij Bea zijn sporen heeft nagelaten.

Buiten al die koorbelevenissen staat het leven ook niet stil. Om er even tussenuit te zijn, ging Marja naar Amsterdam en toch moest ze daar weer aan het koor denken. Wie ook aan ons blijft denken is Bert. Hij heeft een geschenk voor de eerste bellers-mailers.

Ja, Er was zoveel te beleven in deze periode dat we het papieren Akantje in twee hebben moeten splitsen. Hier heb je alles in één. Veel leesgenot

Piet De Smet
Wat was

’t Is weer voorbij die mooie zomer. Lalalalaa la laaaa, lalalalalalaa la laaaa…. Een zomer die al vroeg begon, maar met het fletse septemberweer ook al vroeg zijn einde nadert. Er waren weer heel wat zomerse activiteiten bij Acantus.

Op 21 mei was het ‘zondag Bachdag’. Door de instudering van de Močnikmis, de immer drukke Goede Week, het stilaan voorbereiden van het concertprogramma voor Manchester, had de studie van het Weihnachtsoratorium wat vertraging opgelopen. Daar werd even een extra stootje aan gegeven. Ehre sei Gott werd er stevig ingeramd, ook de ongelovigen verkondigden met luide stem Gods lof, alsof de muziek hen niet alleen bekoorde, maar zelfs bekeerde.

Het was een fijne dag, goed gewerkt, goed gezongen, picknick buiten, Bach een flinke sprong voorwaarts en een klein hoofdstukje Manchester over Love en Belgisch witloof. Wat wil een mens nog meer op zondag?

Op 4 juni bezongen we de nederdaling van de Heilige Geest tijdens de Pinksterviering. Het was de eerste uitvoering van het Kyrie van Damijan Močnik, en van Love Leadeth me van Chris O’Hara, koorlid van The Manchester Chorale. De viering werd besloten met een wel zeer uitbundig open doekje vanwege pastoor Lippevelde en de vierende gemeenschap. Applaus op alle banken.

Na de mis vond een fotosessie plaats in het groen van Cortewalle. Die verliep nogal warrig, en was als het ware voorbij nog voor ze begonnen was. De feeststemming werd verder gezet op het terras van Ter Vesten.

Op zaterdag 10 juni was er alweer een heilige mis. Niet voor de Heilige Geest, maar voor de Zalige Priester Poppe. Zo zalig was het daar niet, in de brandende zon in het heiligdom te Moerzeke. Menig kopje en decolleteetje had na de viering een andere kleur dan tevoren. Is rood niet de liturgische kleur van de martelaren? Arme koorleden. Ook de bisschop was in zijn element. Toen Johans partituur nog niet helemaal klaar stond, begon onze religieuze leider, begenadigd accordeonist en imam van Sint-Baafs, maar doodleuk alleen met het Onze Vader. We hebben hem snel en vakkundig de mond gesnoerd. Sorry Luc. Kijken naar de dirigent hé, dat zou jij toch moeten weten? Maar “hij zag neer op mij, die door mijn nietigheid, niets anders dan zijn dienstmaagd ben”. (Vrij naar het Magnificat.)

Ook hier werd de feeststemming verlengd met een bruisende receptie en een enthousiast gesprek met Mgr. Dirk Smet over een mogelijke Romereis van Acantus. Zeker mogelijk, zei de monseigneur, nog in volle opwinding over de Priester Poppeherdenking. Met concertplekken en al. Om naar uit te kijken dus. Verder te ontwikkelen, vooral.

Voor zoveel Godlof, heiligheid en zaligheid, mag wel eens een reisje als beloning. Manchester. Een wat onverwachte bestemming, want niet meteen een grote toeristische trekpleister. Voetbal, industrie en regen? Maar ook een fijn gastkoor met een fijne dirigente.

Het vertrek naar Manchester was niet vrij van onheilstijdingen. Het ongeval van Juanita, het ongeval van Simon Cerfontaine, calamiteiten in het leven van KDS (vrij naar Manchester City-icoon KDB).

En dan de Brussels Airport Stories. Vliegtuig overvol. Koorleden op de reservelijst. René van Lucia een nachtje in de Sheraton. En toen kwam Ann. Trillend en in paniek. Portefeuille kwijt. Geen identiteitskaart, geen vliegtuig, geen koorreis. We moesten Ann helemaal alleen achterlaten… Wat was dit toch allemaal. René kan dan toch mee, en mocht zo zijn nachtje Sheraton op de buik schrijven. Toen wij al in het hotel te Manchester waren, was de portefeuille van Ann dan toch gevonden, onder een vliegtuig van Swiss Air begot. Alles intact, alleen de centen foetsie.

Het was een bewogen inzet van de koorreis, dat is het minste wat je kan zeggen. En na de Brussels Stories, kwam er ook nog een Manchester Airport Story. Alarm. Gates afgesloten. Evacuatie? Verwarring alom. Gerd, Annemie en Frie kwamen na een goed half uur wachten hijgend het vliegtuig opgelopen. Maar Hugo en Andrea… moesten nog een nachtje in Manchester blijven, en kwamen ’s anderendaags in de vroegte thuis, terwijl wij misschien nog sliepen en droomden van een… voor het overige toch wel heel geslaagde koorreis.

Het uitgebreid verslag van de reis lees je elders van andere auteurs, dus ik beperk mij tot een algemene beschouwing.

Zoals gezegd, een heel fijne koorreis. Heel fijn contact met de Chorale en de dirigente. We zongen een fraai concert, vereerd met de aanwezigheid van de Lord Mayor, en zijn Lady Mayoress (trouwens zijn dochter, Naomi. De tweede helft van het jaar zal zijn vrouw die taak vervullen.) Zondag een muzikale misviering met de 2 koren, met de uitvoering van onze mis van Močnik en samenzang door beide koren. Tijdens de gezellige lunch nadien werden mooie woorden heen en weer gesproken, niet gespeend van enige emotie. (John in tranen, straf.) Een laatste gezamenlijk Tebe Poem kreeg hiermee een sterke lading.

Ik draag veel goede herinneringen mee aan deze reis, zowel wat de stad zelf betreft, onverwacht, als het contact met The Chorale, en de sfeer binnen onze eigenste rangen, inclusief een toffe doop. En… het was goed weer! Zalige terrasjes in de zon, in het noorden van Engeland.

Jammer van de mensen die we ‘moesten’ achterlaten.

Dank aan allen die deze reis mogelijk maakten en hielpen organiseren. Manu heeft er een stevige kluif aan gehad. Toch zal dat haar anglofilie niet aangetast hebben. Manchester is zeker een parel aan de kroon van Acantus.

Na Manchester nam het koor enkele weekjes vakantie, om er op 3 augustus alweer in te vliegen. Flink, niet veel koren doen ons dat na.

Voorbereiding voor het ‘hemelconcert’, dat ons in een Engelse pub zou brengen met veel Engelse en Ierse klassiekers. Veel samenzang met het publiek dus. Bach, ach, weer even in de wachtkamer.

Op 15 augustus was het uitkijken naar de zon, de wolken, de regen… Alles was nu goed geregeld, we hadden een mooi podium-naar-wens en noodwendigheid. Voor dag en dauw, als steeds op vinkenslang, volgde onze pastoor-moderator de buienradar, en nog tijdens mijn obligate croissant op zon- en feestdagen, kwam de boodschap dat Melsele het niet droog zou houden en dat de viering in de kerk zou plaatsvinden. Net als vorig jaar weer een goed gevuld kerkgebouw. Maria doet het nog altijd! Maria is ‘hot’ in Beveren. ‘Maria, een zegen’ werd besloten met het Ierse zegengebed ‘Old Irish Blessing’. Melsele is nog een écht dorp, met een café recht tegenover de kerk. Een zegen. Ondanks de regen.

Waren de weergoden op 15 augustus wat minder goed gezind, het tegengestelde was waar tijdens de Beverse Feesten en Acantus’ 29ste hemel.

Bij de opening op woensdag mocht ons terras al flink draaien. Rik was al meteen in zijn nopjes. “Direct petet” zei Daghelet. Vrijdag struinde een ongekende menigte door centraal Beveren, en zo ging het door op zaterdag en zondag. Met man en macht trachtten de vele hemelmedewerkers iedereen op zijn wenken-met-de-vliegenklopper te bedienen. Hemels was dat. Soms ook wel eens hels. Op zondag het traditionele aperitiefconcert. Aanvankelijk leek ons terras iets minder bevolkt dan anders, maar geleidelijk slibde het toch dicht. Het publiek kon naar hartenlust meezingen. En de kranige knar uit Manchester, Jim Henderson, was speciaal hierheen gevlogen voor zijn kaskraker ‘The Manchester Rambler’. OMG. Jammer van het luide gepraat tijdens het optreden. Slecht voor de concentratie, en een subtiel werkje als The Seal Lullaby ging grotendeels de mist in.

Zondagavond werd het stiller en stiller, terrasjes en tentjes werden ontmanteld en afgebroken. Dat maakt mij sinds mijn prille kinderjaren melancholisch, zoals ik toen met bloedend hart over het kerkplein van Sint-Gillis slenterde als de kermis of het circus werd opgebroken. Triest, om het moois dat voorbij was. Het had me nu weer te pakken.

En maandagvoormiddag: behalve de grote tent waren roetsj, heel die Beverse Feesten weggeveegd. Straf.

Na al dat profane vertier konden we eindelijk Bach weer tot ons roepen. En ja, dat viel mee. Van de 6 pagina’s Ehre sei Gott stond nog heel veel overeind. De dirigent was blij. En nu is de Bachtrein definitief vertrokken, tot aan de concerten in december. Juicht en jubelt. Jauchzet, frohlocket.

Godfried Van de Vyvere
Wat komt

Na de Bachdag, komt nu het Bachweekend, op 30 september en 1 oktober. Er moeten nog twee koorgedeelten worden gestudeerd (uit cantate 3) en nog 4 van de 8 koralen. Voor zo’n noeste arbeid worden de koorleden extra in de watten gelegd met het luxeverblijf (ieder een eigen badkamer!) in Drongen. Luc Martens assisteert zaterdagmorgen, zondagnamiddag komt Hera begeleiden. Zie daar leden van Acantus: uw bestuur heeft kosten noch moeite gespaard, en vertroetelt jullie in dit jubileumjaar. En neen, ik begin nu weer niét over dat lidgeld van 40 euro… ;-)

Op vrijdag 6 oktober worden we opnieuw verwend met een receptie, aangeboden door de parochiegemeenschap Sint-Martinus, voor ons engagement bij de hoogdagen in de Sint-Martinuskerk. Inderdaad al 70 jaar lang. Het koor is in en voor deze kerk ontsproten. Nu de heilige Martinus door het Europees netwerk, Richard Willems, Damijan Močnik en onze mis extra in de spotlights staat, is het nog maar de vraag of de zogenaamde ‘nieuwe parochie’ nog de naam van Martinus zal blijven dragen. Misschien wordt in zaal Olympia een tipje van de sluier gelicht. Maar onze gewiekste pastoor-moderator laat zich niet te snel verleiden tot een ‘slip of the tongue’.

November wordt een aardig koormaandje. Er is het hoogfeest van Allerheiligen en op 11 november de mis voor AXIS Vredesgenootschap. Maar die zelfde 11 november is het ook bij óns genootschap hoog feest. Zoals in ‘the good old days’ van het Sint-Martinuskoor nog eens koorfeest op de naamdag van Martinus. Hij lijkt ons wel te achtervolgen, op zijn paard met zijn half mantelke. Rats in twee, zoals in het wereldberoemde lied “Sinte Maarten”. Hoe zullen de alten ons verrassen? Ik leef samen met een trouwe partijgenote met een medaille van ‘30 jaar alt’ vanwege minister Schauvliegje, maar zij lost niets, zoals het hoort.

November is ook de laatste rit richting jubileumconcerten. Op 7 en 14 december repeteren we met het orkest, op 16 en 17 is het dan zo ver: onze uitvoeringen van het Weihnachtsoratorium van Bach. Het orkest heeft zijn waarde al bewezen (Messiah en Schöpfung met Terpander), we hebben steengoede solisten. Het koor moet op de top van zijn kunnen presteren. Dan wordt het genieten van deze prachtige bladzijden muziek.

Een week later verzorgen we nog de middernachtmis. En dan: op naar 71 jaar Acantus. En wie weet, een écht jubileum van 75 jaar. Het internet leerde mij over jubileumjaartallen: 70 jaar: platina, bloedkoraal, briljant, en 75 jaar: albast, diamant, kroonjuwelen, platina, radium, rodium.

Zoals je kon lezen, was er weer heel wat, en komt er weer heel wat. Zo is dat. En zo moet dat zijn.

Godfried Van de Vyvere
Ieder een acanthus

Toen ik enkele jaren geleden een “acanthus” kreeg was ik vereerd, alleen al door de naam. Ik had er wel al over gehoord, en dat de bladeren ideaal waren om als model te dienen als lover bovenop de pilaren in vele kathedralen. Maar opzoeken op een I-pad om er meer over te weten was toen nog niet aan de orde. Dus wist ik maar bij benadering wat mij te wachten stond.

En toen we in Parijs, je weet wel –zingen in de “Madeleine”, met het koor een wandeling maakten over een oude spoorwegbedding, dwars door de dichtbebouwde rand van de lichtstad, was de verrassing compleet. Het lange wandelpad was omgetoverd in een vier kilometer lang park met rustbanken, bomen en struiken en enorme bloembakken die zo groot als pingpongtafels waren. Na tweehonderd meter besefte ik plots waar ik naar stond te kijken. Een hele bak vol bloeiende akanten.

Al vele koorleden waren er al keuvelend aan voorbijgegaan. Maar mijn schreeuw van verwondering deed velen terugkeren om te zien waarom ik zoveel misbaar maakte, en even later waren de oh’s en de ah’s niet uit de lucht. “Zijn dat nu echt acanthussen?”, was de meest gestelde vraag van dat ogenblik. Voor mij een echt magisch moment. Er moeten van deze leuke samenscholing zeker foto’s bestaan.

Om verder te gaan met mijn relaas, het volgend jaar kreeg onze akant twee prachtige bloemen. Die heb ik gefotografeerd en opgestuurd naar verschillende oud-koorleden en naar het koorbestuur met de vermelding dat deze vanaf dan op mijn bureaublad zou pronken en hopelijk ook bij vele koorleden.

Groot was mijn verwondering toen ik ontdekte dat de bloemen in ons toch noordelijk klimaat toch zaadbolsters ontwikkelden. De meesten werden rijp en de stilaan verdroogde bloemen verdedigde haar nakomelingen met stekelige verharde bladbeginsels. Een tiental mooi bruine boonachtige zaden was mijn oogst.

Ik ben geen bloemenkweker maar ben wel geïnteresseerd in wat het vervolg zou zijn zonder menselijke tussenkomst. In de vrije natuur zouden die toch zichzelf zaaien, al in hetzelfde najaar. Dus verzamelde ik de zaden en plantte ik ze in een grote terracotta bloempot. En ja de meeste zaden schoten op. Mooi om te zien hoe een achttal kleine akantjes tevoorschijn kwamen. Maar de winter was in aantocht en voor alle zekerheid werd de pot binnen gezet samen met andere planten die ook niet tegen de vorst kunnen. In het voorjaar begon de groeikracht van de gezonde plantjes zich te manifesteren en was ik genoodzaakt de tere plantjes in de tuin uit te planten.

Nu staan er een achttal stevige acanthussen te blinken en te wachten om weggegeven te worden aan de koorleden-geïnteresseerden. Dus bellen of mailen maar voor een reservatie en afspraak.

Mail naar Bert Mendonck / 03 7070654

Bert Mendonck
Onze-Lieve-Heer op zolder

Midden in Amsterdam aan de Oudezijds Voorburgwal bevindt zich een van buitenaf onzichtbare curiositeit. Het is een katholieke schuilkerk die in de volksmond bekend raakte als “Ons’ Lieve Heer op Solder’. Zoals de naam al doet vermoeden bevindt deze zich op zolder en omdat we midden in Amsterdam zijn, is het de zolder van een 17e-eeuws grachtenpand. Vanaf de buitenzijde is dit een normaal grachtenhuis met een tuitgevel. Uit niets blijkt dat wij hier voor een kerk staan en dat was precies de bedoeling. De kerk is gebouwd in opdracht van de toenmalige eigenaar, de welgestelde handelsman Jan Hartman (1619-1668). Het waren de roerige tijden van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) en het katholieke geloof was verboden in de stad. Katholieken was de toegang tot alle –intussen protestantse- kerken ontzegd en zij hadden geen enkele legale mogelijkheid voor geloofsbeleving en misvieringen. Om die reden kocht deze Hartman achter zijn huis nog twee achter elkaar liggende panden langs de naastgelegen steeg, liet de drie zolders met elkaar verbinden en liet hier zijn verboden kerk bouwen. De rest van het voorste grachtenhuis was zijn woning.

De ingang zit sinds 2015 in het naburig pand aan de andere kant van de steeg. Daar is het bezoekerscentrum, het café en de museumwinkel. Via een ondergrondse passage kom je in het eigenlijke kerkpand. Een doolhof van smalle gangen en trappen leiden je door allerlei vertrekken waar veel moois te zien is. Bij de laatste trap naar zolder bevindt zich een klein wijwatervat. Eenmaal boven sta je in een mooie en onverwacht ruime kerk, helemaal compleet met altaar, engelen, kruisbeeld, lusters, galerijen en orgel. De preekstoel zit verborgen achter de engel links naast het altaar. Een filmpje toont hoe men met een vrij eenvoudig mechaniek de hele pilaar kan uitklappen tot preekstoel met trapje en al, een wonder van simpel vernuft. De priester kan plaatsnemen om de mis op te dragen. Het orgel begeleidt de lofzangen. Na de mis klapt men de stoel weer in en komt de engel weer op zijn plaats naast het altaar te staan.

Het stadsbestuur had wel degelijk weet van deze clandestiene kerk, maar men stond het oogluikend toe. Het zogenaamde “gedogen” werd toen al toegepast. Tegenwoordig gaat men in ‘Ons’ Lieve Heer op Solder’ vooral op zoek naar antwoorden onder de noemer “Voices of Tolerance”. Antwoorden op vragen als: “Wat is de actuele waarde van vrijheid en (religieuze) tolerantie? Hoe verhouden ze zich tot elkaar? Wat betekenen ze vandaag de dag?” Er worden lezingen gehouden en sprekers uitgenodigd om te discussiëren over fundamentele waarden en dat is een goede zaak. In Amsterdam kon van oudsher en kan nog steeds heel veel, zo niet alles, en Hartman was een invloedrijke zakenpartner van de Amsterdamse kooplieden. De macht van het geld was groot en het gedoogbeleid kwam de handelaars en het stadsbestuur goed uit. Maar Hartman deed het toch maar, hij bouwde zijn illegale kerk die toch 200 dienst gedaan heeft tot de bouw van de grote Sint Nicolaaskerk en die na zo’n 350 jaar nog steeds bestaat. Het is beslist een aanrader voor wie Amsterdam bezoekt. Midden tussen het rumoer en de verlokkingen van de Wallen is dit een plek van rust en bezinning. Overigens worden nog steeds missen opgedragen op de eerste zondagen van de maand in het winterseizoen. Iedereen is welkom.

In het wat diepere Zuiden van de Lage Landen bevindt zich ook een zolder waar met zekere regelmaat de lof des Heren gezongen wordt. Het is de Academiezolder A.3.3 van de Muziekacademie te Beveren. De regelmaat bestaat hieruit, dat een groep mensen wekelijks bijeen komt om enige uren op intensieve wijze muziek te studeren onder de bezielende leiding van een gedreven dirigent. De dag die men voor deze zangoefeningen heeft uitgekozen is donderdag. ‘s Avonds komt men van heinde en verre en ook van iets dichterbij samen om te zingen. Niet alleen ‘s Heren lof, ook Brussels lof wordt bezongen. Deze lofzangen komen evenwel onder barre omstandigheden tot stand. Allereerst is er de klim omhoog. Nee, toch niet, écht allereerst moet men op een treffelijk uur bij voornoemde Academie zien te raken na een heksenketelachtige werkdag gevolgd door fileleed, lekke banden, een ontplofte microgolf, afgebroken takken, mist, op hol geslagen pony’s, duisternis, overstekend wild en dergelijke, om maar wat praktijkvoorbeelden te noemen. Hoe iedereen daar toch steeds weer komt is een wonder van doorzettingsvermogen en karakter en een verhaal op zichzelf. We gaan er daarom ge-makshalve maar van uit dat we er plotseling zijn. Een lift brengt ons niet verder dan de tweede verdieping zodat je net zo goed meteen de trap kunt nemen. Helaas vereisen de diverse trappen allemaal een verschillende stap waardoor je nooit lekker in je ritme komt. Aldus komt men lichtjes ontregeld en buiten adem aan. Zoals het Zeeuwse devies luidt: “Ik worstel en kom boven”, alleen gaat dit over een teveel aan ziedend zeewater.

Maar kijk, we zijn er nu, op zolder. Het zaaltje is klein zodat wij knus bij elkaar zitten. Het vierkante puntdak ketst ons gezang op zodanige wijze terug, dat het lijkt alsof er vijf koren aanwezig zijn: één horizontaal, dat zijn wij, en vier fantoomkoren in het dak. Het spookt hier in de academie. Ook de weergoden spelen ons danig parten. Ofwel kunnen zij niet uitstaan dat wij ons midden in hun element bevinden, ofwel dat we vanwege de verheven locatie wat dichter bij de hemel zijn, want wat wij daar op zolder al meegemaakt hebben is nauwelijks te beschrijven. Zo zijn wij al verjaagd door Mister Dondergod himself. Een daverend onweer knalde rond het dak, alle pannen rammelden, een aantal verloor hun grip en sloeg met veel kabaal naar beneden. Wij daalden ook maar af want niemand wil een dakpan op zijn hersenpan en bovendien hoorden we onszelf niet meer door al dat lawaai.

In juni sloeg de hitte toe. Dit leverde pas echt komische taferelen op. De vlieg aan de wand zag hevig gewapper met prachtige waaiers die daar ook echt voor bedoeld zijn, alsook met partituren die daar niet voor bedoeld zijn en die klam en vochtig werden in de handen, die daardoor slap gingen hangen zodat de noten bijna van het papier drupten en zich wanhopig vastklampten aan de balken. De vlieg zag vele ramen die open gingen en weer dicht en zij had het behoorlijk lastig om haar evenwicht te bewaren met al die verschillende windvlagen. Sjaals en truien gingen aan en weer uit, men was met handdoeken en zakdoeken in de weer, voorhoofden, halzen en nekken werden afgeveegd, kledij werd als kleurige vlaggen over de tuimelramen gehangen waarna ze er prompt afvielen, brillen gleden van neuzen, hoorapparaten uit oren, schoenen van voeten, kortom, het was een klucht en de vlieg genoot met volle teugen, lachte zachtjes, wreef in haar pootjes, poetste haar tere vleugeltjes nog eens mooi glimmend op en ging na de voorstelling blij zoemend naar huis.

Nochtans bezingen wij een blijde gebeurtenis in het koude jaargetijde, want wij zitten muzikaal gezien in de Kersttijd. Het Weihnachtsoratorium van Dhr. Bach wordt aangeleerd, ingestudeerd, gerepeteerd, gerepeteerd, nog eens gerepeteerd, daar zijn het dan ook repetities voor, en elke keer met een andere insteek, een ander muzikaal detail, een ander accent, waardoor je voeling krijgt met het stuk en je tussen alle pantomime door toch een hoop opsteekt. Het recept van Belgisch Witloof is dan weer wél een hete bedoening.

Het is fout, driewerf fout om ze vooraf te koken in kokend water. Nee, het gerecht moet 90 minuten garen in een oven op gasstand 3. Intussen verslensen wij in hoog tempo in onze zolderoven op gasstand 12 en dit gedurende 150 minuten. Het is zelfs al zover gekomen dat wij in de loop van de week een brandend actueel “weerbericht voor donderdag” ontvangen van G. De Boosere of G. Hagedoren, heet van de naald, met nadere instructies over locatiewijzigingen en tips voor aangepaste kledij. Wat men al niet moet doen om één en ander tot een goed einde te brengen.

Als wij dit alles dapper doorstaan hebben en héél misschien ook nog wat noten opgeslagen hebben in ons oververhitte en verweekte brein, dalen wij op gezette tijden af om op andere plaatsen het geleerde naar beste vermogen ten gehore te brengen. Daar blijkt al snel de keerzijde van ons zoldergezwoeg. Zoals u intussen wel weet heeft elk nadeel zijn voordeel, want nu wij in onze eigen Sint Martinuskerk van alle ongemakken verlost zijn, kunnen wij ons plotseling weer met muziek bezighouden en dat werd ook tijdens de drukbezochte Pinkstermis opgemerkt. Ons gezang ontlokte de Deken welgemeende woorden van lof, appreciatie en dank, en gaf zodoende zelf invulling aan de betekenis van Pinksteren, als zijnde het feest van de enthousiastelingen, het feest van het vuur en het liturgische rood, het feest van begeestering. Vurige warmte hadden wij intussen al overvloedig mogen ervaren, en ook waren wij al eens mooi warmrood aangelopen, maar zijn warme woorden deden ons toch veel deugd.

Tot slot van dit betoog stel ik vast dat de éne zolder duidelijk de andere niet is, maar ik durf een lans te breken voor onze academiezolder. Er gaat in elk geval letterlijk niets boven deze plek. Al ons geploeter dient een hoger doel, en het scheelt toch iets als we ons al wat dichter bij de hemel bevinden. En binnenkort zingen wij op de Beverse Markt in onze echte Hemel!

Marja van Kooten 8 januari 2017
Al settimo Cielo

Nooit was voor mij de ‘HEMEL’ zo blauw!

Ik kon het deze keer niet laten om in mijn pen te kruipen en nu eens - prozaïsch - een weemoedige knipoog te geven naar de 29ste editie van onze traditionele ‘HEMEL’.

Ik trek nu een foto van die dag , van het licht dat over ons koor kwam en bevroor. Heeft het al dan niet te maken met ons lustrumjaar? Ik kan het echt niet verklaren, maar deze editie was voor me extra ontroerend, schitterend, gewoon exuberant.

De zon had er al zin in van ‘s morgens vroeg en vulde de nog lege cavaglazen met gulle vrolijkheid , die ochtend rook naar een zuiders terras.

De hoge, zuivere tonen van een fluit zetten mijn benen in een looppas, richting Beverse markt. Een warme gloed stroomde door mijn aderen toen ik Godfried, alleen, op het podium zag staan, speels fluitend op een piccolo. De ijle, ongrijpbare muziek steeg als een kleurrijke ballon boven de lege stoelen. Ik waande me in de “ZEVENDE HEMEL“ en niet in de 29ste. Hoog zat ik in de bergen en eensklaps was ik de hyperindividualistische maatschappij waarin we in dit aardse bestaan leven, vergeten. Dit zalig gevoel van schoonheid rolde letterlijk van mijn wangen van ontroering.

De samenzang van Acantus met het Beverse volk maakte het vredegevoel compleet. Op een ludieke manier verbond de folksang leeftijd, geslacht en cultuur en deed de wijn nog rijkelijker vloeien. Musica iungit, muziek verbindt over de grenzen heen.

Het gezicht van de moeder van Martine blijft emotioneel plakken op mijn netvlies toen ze, vanop de eerste rij - zittend in een rolwagen - uit volle borst en volledig uit het hoofd meezong met het Waaslandlied van Fernand Van Durme: “Land onzer vad’ren uit Wase geboren, grond van ons Vlaand’ren gewonnen door strijd…’. Ze stond precies nog met haar strijdbijl bereid.

Ook Jim Henderson, alias koordirigent, verdient rijstpap met gouden lepeltjes. Onherkenbaar was hij als de eeuwige zwerver uit Manchester. Hij kwam als ’t ware rechtstreeks uit de bergen, uit het woeste landschap met zijn lange grijze baard, zijn sjofel hemd, zijn spannend broekje met schotse ruiten en zijn grijs rugzakje. Mijn lach kon ik met moeite bedwingen; het best uitgebeelde typetje van Godfried ooit.

Onvergetelijk was die 29ste Hemel, we schitterden in gezang, performance, samenwerking en inzet van allen. Het Platina blonk als ‘t ware tussen de bomen op de Beverse markt. Zo rolde de 29ste ‘HEMEL’’ de rode loper al uit naar ons jubileumfeest in november.

Nooit was de ‘de hemel’ voor mij ZO BLAUW!

Bea Claus
Manchester vrijdag 30 juni 2017

De reis van Acantus naar Manchester werd gepland op de 30e juni, niet bepaald de beste dag van het jaar om een vliegreis te plannen. Het einde van het schooljaar brengt zowel voor ouders en leerkrachten heel wat teweeg. Zo moest ondergetekende een rapport afhalen in de vroege namiddag. Een geluk dat niet alle ouders om 13:30 inplanden. Diezelfde morgen was er nog een toevallige staking bij de Lijn.

De transfer van huis naar Zaventem moest individueel geregeld worden. Op verschillende manieren stroomden Acantunians binnen met taxibusjes of per trein. Ondanks overvolle Antwerpse of Brusselse ringen arriveerde iedereen op tijd en de meesten hadden ook al van thuis ingecheckt wat meer en meer ingang vindt en ervoor zorgt dat je niet voor de verrassing komt te staan van een dubbele boeking. We hielpen ook nog bij de automatische bagage dropping en daarna ondergingen we de enerverende, zweterige veiligheidscontrole en identititeitscontrole wat verderop. Enkele agenten hebben zo’n keer of 50 te horen gekregen dat de gecontroleerde met een koor naar MCR ging.

Op weg naar de terminal trachtten we niet al te veel in beproeving te komen van al die taxfree luxe producten. De vlucht had nog wat vertraging en in verschillende groepjes werd er nog iets genuttigd om dorst of honger te stillen. Het was hier, dat zou een beetje later blijken, dat Ann haar portefeuille uit het oog verloor en kwijtraakte, zodat ze niet toegelaten werd tot de vlucht en de reis waar ze zo verlangend naar uitkeek abrupt en verweesd moest onderbreken.

We voelden ons er niet goed bij, Ann moest onverwijld naar huis terwijl we allen het vliegtuig opstapten. Dat moet zeer lastig geweest zijn! Een elektronische stroom van medeleven via SMS kwam op gang. En we vernamen snel dat Ann veilig thuis geraakte.

De vlucht SN2183 verliep vlekkeloos en bij aankomst was het even zoeken en wachten op de bus die ons naar het hotel zou voeren. Toch wel even vreemd dat we nu moesten opstappen, aan wat voor ons, de chauffeurskant is.

Na een korte rit kwamen we aan in de Premier Inn. Nog nooit checkten we zo snel in! De kamers waren best ok. Diezelfde avond maakten enkelen al kennis met de Engelse bieren: Guiness, Boddington en andere ales. De eerste ponden werden uitgegeven en dat kon zoals Manu had aangegeven met de kaart. Daarna werd het tijd om deze bewogen en iets langere dag (een uur winst!) af te sluiten. Er stond immers nog een heel programma voor de boeg.

Dirk Praet
Manchester zaterdag 1 juli

Wie vooraf de weersvoorspellingen had geraadpleegd voor de regio Manchester was er eigenlijk aan voor de moeite. ’s Morgens was er echt geen regen, de temperatuur was nog redelijk fris. Maar het zou die dag nog veel beter worden. Vraag het maar aan Luc of Mario die het aandurfden om zonder zonnecrème de stad in te trekken.

Na een verkwikkende douche werden we verwacht voor het ontbijt in een speciaal voor deze reis bedrukte witte T-shirt met het Acantus logo en een hart voor MCR.

Na registratie van kamernummer mochten we eerst een koffie met de automaat aanmaken, een tafel uitkiezen en dan maakten we kennis met een typisch Engels breakfast. Beans, sunnysideup eggs, tomatos, black pudding, roasties, bacon, saucises, mushrooms aangevuld met een ruim broodassortiment. Na dit vrij vettig ontbijt kon je besluiten met een gezond yoghurtje en vers fruit.

Na het ontbijt stond een geleide wandeling op het programma. Het Acantus gezelschap werd in 2 verdeeld. De verslaggever kreeg David Robinson als gids. Vanuit Salford trok Davids groep naar Castlefield dat begrensd is door de rivier Irwell, Quay Street, Deansgate en Chester Road.

Met de hem typische flair sprong Dave bij iedere halte op een verhoog. Deze Londenaar die al meer dan 25 jaar in Manchester leefde, dirigeerde zijn Manchester guiding tour partituur met passie en energie. We passeerden langs St. John’s gardens, kregen uitleg over de Beetham ofte Hilton Toren, vernamen dat telkens het grote geld ervoor zorgde dat het plebs mocht oprotten voor de expansies van de stad. Veel aandacht werd er niet besteed aan het conserveren van historische gebouwen. Ook kerken werden als het moest afgebroken. Vervolgens passeerden we langs het museum of Science & Industry. Gratis te bezichtigen en zeker de moeite waard!

We hielden halt op de plaats waar de Romeinen hun Mamucium fort gebouwd hadden. Een replica van een stukje omwalling viel in het niets door een hele rits van trein- en trambruggen op verschillende hoogtes en verschillende constructiestijlen. Ook op het waterwegengebied was het een spaghetti. De rivieren Irwell en Medlock en ook nog eens Rochdale Canal en Bridgewater Canal kwamen hier samen. Dat moet hier ooit een drukte van jewelste geweest zijn. Nu is deze ‘wharf’ zone opgeknapt en kan er iets lekkers genuttigd worden.

Vervolgens leidde Dave ons naar het modernere deel van de stad. Hier bevond zich de trendy Gasworks Brew bar. Via een binnenwegje langs sluis 89 van het hierboven vermeld kanaal werden we eerst nog wat verwend op acrobaten die oefenden op evenwicht.

Aan The Bridgewater Hall met plaats voor 2500 kregen we te horen dat in het Midland hotel aan de overkant de heren Royce en Rolls elkaar voor het eerst ontmoetten. Aan het St.Peter’s square kregen we een uitvoerige uitleg over Peterloo massacre. De Central Library werd links gelaten en we draaiden vervolgens de hoek om van de TownHall, en kwamen in Princess street en aanschouwden het stadhuis van Manchester met zijn vele verwijzingen naar katoen, verwerkt in de gevels met vele ornamenten.

We bevonden ons niet ver van de twee locaties waar we zouden gaan zingen. Namelijk St. Mary’ RC church (The Hidden Gem) en ook St.Ann’s Church.

In Crossstreet werd het dan tijd om de T-shirts ten volle te tonen. De foto spreekt voor zichzelf!

De geleide toer eindigde iets verder noordwaarts in het Royal Exchange Theatre, het voormalige gebouw waar de katoen en textiel producten werden verhandeld. De laatste beursnoteringen stonden als stille getuigen uit het verleden vermeld op de borden.

De resterende tijd kon vrij ingevuld worden en de groep splitste zich verder uit om iets te gaan eten.

De resterende tijd kon vrij ingevuld worden en de groep splitste zich verder uit om iets te gaan eten.

3 pm muzikale luik - This shining night concert in St Ann’s Church, M2 7LF

Opgefrist en netjes in uniform met partituur bij de hand werd er verzameld in de lobby van het hotel en vertrokken we dan als voltallige zanggroep naar de concertlocatie.

We zongen in, het orgel werd afgestemd door Hera en we repeteerden ook het op- en afgaan. Het was Jill Henderson-Wild die hier het heft in handen nam en niks aan het toeval overliet. Achteraf realiseerden we ons dat het concert werd bezocht door Lord mayor of Manchester, councilor Eddy Newton. Velen waren verbaasd over de leeftijd van de lady Mayoress. Het zou wel eens zijn dochter Naomi geweest kunnen zijn. Men kan dit nagaan op het internet.

En jawel het begon toch een beetje te miezeren op onze weg naar Cross St.Chapel waar ons een dinner in buffetvorm werd aangeboden. In die ietwat te krappe ruimte kwam daarna ook nog de Chorale aansluiten.

Daarna zonderden we ons af in gescheiden ruimten voor de heren en dames. En dan was het zover. Beide koren mochten concerteren. Na elk werk werd er geapplaudisseerd. Op sublieme wijze gaf Godfried een inleiding op Belgian Endives – Belgisch wit-loof with love. En dat werd gesmaakt.

Het concert eindigde met een samenzang van beide koren waarbij zowel Godfried, Jill en Chris dirigeerden. Er volgden geen bisnummers en daarna verbroederden we nog in Sam’s Chophouse.

Daarna werd het laat en keerden we in nog kleinere groepjes terug naar het hotel. Onderweg trokken we onze ogen open en kregen we een blik op het uitgangsleven in een Engelse grootstad. Aan een dronken, of was hij eerder stoned? dakloze gaven we nog een verpakte sandwich van SN airlines. De sandwich had houdbaarheids datum 3 juli maar die van de dakloze ??? Het toeval wou dat ik die kerel 2 dagen later aan de overkant van ons hotel zag prutsen aan zijn tent met een volle fles wijn in de hand.

De nacht werd afgesloten met een laatste consumptie aan de hotelbar. Toen ik uiteindelijk wou gaan slapen bleek mijn beige Acantustasje met partituren foetsie. Pas zondagmorgen kwam een niet nader genoemde sopraan met blonde haren mijn partituur terugbrengen. ’t Ja, iedereen met dezelfde beige zak en dan nog wat te veel gedronken…

Je verslaggever voor vrijdag en zaterdag

Dirk Praet
Manchester, zondag 2 juli

Zondag begon rustig met een uitgebreid ontbijt, gevolgd door een wandeling naar The hidden gem. Wij dachten een anglicaanse mis (church of England) op te luisteren. Op het programma dat de Mancunians uitdeelden stond: St Mary’s Catholic Church. Wie het ons eens kan uitleggen, doe maar hoor! Langs de buitenkant was de kerk weinig opvallend, de binnenkant van de kerk daarentegen werd gekenmerkt door een imposante, modern geschilderde kruisweg en altaar met twee zijaltaren gebeeldhouwd in hoog reliëf. Voor meer informatie verwijzen we graag naar de schitterende brochure van Manu en Jan.

Op het behoorlijk vol balkon zongen we de wondermooie St-Martinus mis van Močnik. The Manchester Chorale zong een wondermooi lied van S. Rachmaninov dat we absoluut aan ons Oost-Europees repertoire moeten toevoegen wat ons betreft! Samen zongen de koren een bekorend Tebe Poem, en dat zouden we die dag nog herhalen. Ons publiek en de pastoor waren zeer tevreden.

Na de obligate groepsfoto, die in elk geval veel geslaagder was dan die in Sabadell, trokken we naar de pub “Sam’s Chop House” voor een lekkere gezamenlijke Engelse lunch met gevarieerd thuisgekozen menu. Als gezelschap kozen wij (ondergetekenden) voor een onderonsje. Bea, Koen, Daan en Tim drukten met hun subtiele tafelkeuze het verlangen uit naar verjonging in ons koor

Na een aangrijpende speech van John ging Godfried in op de vraag om te verbroederen. We zongen nog een laatste keer allemaal samen Tebe Poem en namen afscheid van onze nieuwe Engelse vrienden. Dit was ons laatste formele samenzijn, al zagen we een paar van onze gastheren de volgende dagen toch nog terug.

In kleine groepjes trokken we de stad in om Manchester nog iets beter te leren kennen. Wíj gingen naar het kasteel van Harry Potter. We konden Tim geen ongelijk geven dat die sfeer opgeroepen werd in en rond deze prachtige, laat-Victoriaanse, neogotische bibliotheek, gebouwd met roodbruine zandsteen .

Onze culturele behoefte voor die dag was voldaan. Tijd voor een rustig terrasje. En dat vonden we aan de waterkant, niet ver van ons hotel.

Nog even opfrissen in het hotel en het was alweer tijd voor een Italian dinner.

Jonas en Yvonne keurden de prosecco goed, wij het buffet.

Het hoogtepunt aan onze tafel was zonder twijfel hoe Kristien ons inwijdde in de geheimen van een gezond en gelukkig leven. Anderen kunnen natuurlijk slechts nagenieten van de dans van Bea en Godfried, of van ons geweldige restaurant-repertoire!

De moedigen onder ons, of misschien zij die niet aan morgen dachten, vonden nog een gezellige pub, maar voor ons zat de dag erop… moe en tevreden zochten we ons bedje op. Slaapwel!

Wim Tachelet, Ann en Lotte
Manchester, maandag 3 juli 2017

Daguitstap naar Chatsworth House, welldressing en brouwerij.

Om half tien staan we allemaal klaar voor vertrek, als blijkt dat de bus om tien uur komt. Zodoende hebben we tijd voor een snelle kop koffie en voor wat historische bespiegelingen. Op 3 juli 2005 vertrokken wij vanaf het station in Beveren op koorreis helemaal naar Slovenië, in de tijd dat wij nog met de bus op reis gingen. Op 3 juli 2016 zaten wij opnieuw in een bus: vanuit Sabadell naar Castelfollit de la Roca en Bésalu. Ik had de eer die dag te mogen beschrijven, en nu is mij dat opnieuw gevraagd. Vooruitblikkend vraag ik me af waar wij ons op 3 juli 2018 zullen bevinden. Ik neem me alvast voor die dag te beschrijven. 3 x 3 juli, er zit een zekere poëzie in, vind ik.

Om tien uur vertrekken we naar Chatsworth House. Ik vind een busreis altijd leuk. Je zit gezellig samen, je kan naar buiten kijken zonder op hinderlijk verkeer te moeten letten, je ziet allerlei amusante dingen op en langs de weg. Twee woorden op een verkeersbord (“Slow down”) triggeren een paar “Greatest Hits” van Simon & Garfunkel. Verder een interessant voorbeeld van “rijden voor dummies in Engeland”: bij een rood licht staat een behulpzaam rood bord met de tekst “When red light shows, wait HERE”.

Het doet denken aan de grollen uit de tv-serie ‘Allo ‘allo. De Engelse humor is waarschijnlijk zo droog omdat hun land zo nat is. Overal water. Al wachtend zien we de druilerige Engelse regen en de grijze Engelse lucht boven malse Engelse velden, waar grijze stapelmuurtjes de weilanden scheiden en waar een heleboel witte schapen onverstoorbaar bezig zijn met het omzetten van sappig groen gras naar eersteklas Engelse wol. Een uitzonderlijke transformatie als je erover nadenkt, een hele prestatie van zo’n kalm en bescheiden dier. Onderschat nooit een schaap.

Als Chatsworth House in zicht komt, is de lucht mooi juliblauw en het kasteel ligt prachtig in de omringende heuvels. Binnen bevindt zich een indrukwekkende tentoonstelling van kleding van vorstelijke allure, waar je soms even voorbij moet kijken om de zalen zelf te zien. En wat is hier veel te zien! Allereerst het symbool van de Orde van de Kousenband, “The Most Noble Order of the Garter”, de oudste Ridderorde van Engeland sinds 1348 met het bekende devies “Honi soit qui mal y pense” (Wee hij die er slecht van denkt). Kroonprins William van Wales trad als 1000ste ridder toe in 2008. Koning Boudewijn was lid van de Orde, evenals drie voormalige Nederlandse koninginnen.

Vanwege de prestigieuze tentoonstelling van Koninklijke robes, “Dressing to impress, Power and Glory”, zingt het “King’s Daughters” van de Coronation Anthems constant door mijn hoofd.

Bij het portret van Henry VIII bedenk ik dat dat precies zijn probleem was: hij had geen enkele wettige zoon, slechts één dochter, Mary bij zijn vrouw Katarina. Dit feit heeft onwaarschijnlijke en vérstrekkende gevolgen gehad. Hij liet zich na twintig jaar huwelijk scheiden, brak daarvoor met Rome, benoemde zichzelf tot hoofd van de Church of England, huwde Anne Boleyn, kreeg opnieuw een dochter, Elisabeth, liet Anne onthoofden, en had vele jaren en zes huwelijken later twee wettige dochters en één zoon, die alle drie geregeerd hebben na zijn dood. Nog steeds is de regerend vorst ook hoofd van de Anglicaanse Kerk.

Zoveel geschiedenis. In een vitrine ligt een lijvig boekwerk wat ik echt wel héél graag zou willen lezen. Het is gedrukt in 1689 en beschrijft de “Representation of the Threatning Dangers, impending over Protestants in Great Brittain before the coming of His Highness the Prince of Orange” (Beschrijving van de dreigende gevaren, die de protestanten bedreigen vóór de komst van Zijne Hoogheid de Prins van Oranje).

Deze dubbele dreiging (“threathning” en “impending over”) is angstaanjagend. De oude documenten beschrijven eveneens de Verklaring van de Vrijheid van Geweten in Engeland, en de Proclamatie voor Tolerantie in Schotland. Indrukwekkend.

Terug naar het heden, naar de prachtige zalen. Een grote tafel is schitterend gedekt voor een vorstelijk diner, de gasten zijn klaar om aan tafel te gaan, er klinkt geroezemoes en gerinkel van bestek en glazen.

Een dame draagt een prachtig kanten kleed met een liefkozend paar. Er is Delfts aardewerk van eind jaren 1690. Er zijn slaapkamers met zijden behang, hand geborduurd, met prachtige vogelvoorstellingen en hemelbedden om zo in weg te dromen. De planken vloeren zijn in werkelijkheid kamerbreed geweven tapijten met houtmotief, je moet eraan voelen om het te geloven. Overal schilderijen van mooie dames en knappe heren, de Ridders tonen fier de Kousenband.

In een zijgang hangt een open schilderijlijst en een verzameling hoeden. Hier kan je naar hartelust hoeden passen en foto’s maken van elkaar, hier is het lachen geblazen, zowel naar de fotograaf als naar elkaar. Menigeen heeft er geposeerd met fijne foto’s als aandenken.

De tuin van het domein is een schitterend voorbeeld van een Engels landschapspark. Het vloeit als het ware over in de omringende heuvels en valleien. Ik word altijd verschrikkelijk jaloers en ontzettend hebberig van dat soort groen. Dan wil ik ook twintig Redwoodsequoia’s in mijn tuin, zo’n rotspartij, zo’n zacht klaterende trappenwaterval met een gloriette er bovenop, zo’n doolhof, zo’n grasmat waar je 400 jaar liefdevolle verzorging aan kunt aflezen, en bossen vol wild en lieflijk vogelgezang. De uitdrukking “groen van jaloezie” is opeens heel herkenbaar. Helaas is mijn tuin wat te klein voor dit alles.

De sequoia moet zowat het oudst levende wezen op aarde zijn. Ze worden gemiddeld tussen de 500 en 800 jaar oud, maar de oudste exemplaren zijn tussen de 2000 en 2200 jaar oud. Een eik of een Afrikaanse baobab van 1000 jaar is al machtig, maar deze reuzen halen het dubbele. In Beveren staan twee exemplaren in de tuin achter de muur aan de Boerenmarkt. Ze zijn ongeveer 200 jaar oud, schat de tuineigenaar.

Na Chatsworth House gaan wij de “well-dressings” bekijken. Dit klinkt eenvoudiger dan het is, want je moet ze eerst zien te vinden. Het eerste exemplaar blijkt een soort bord te zijn met kleurige voorstellingen van bloemblaadjes, precies zoals omschreven staat in ons voortreffelijk programmaboekje van het onvolprezen “Manchester team”. Op de timpaan staat een iconische afbeelding: een lichtstraal, gebroken door het prisma tot de kleuren van de regenboog, van Pink Floyd’s lp-hoes “Dark side of the Moon” uit 1973. Opgenomen in de Abbey Road Studio’s in London, ook al zo’n mythische plek. Onsterfelijke muziek, goud van oud, een van de best verkochte albums aller tijden en het hoogtepunt van de groep. Grijsgedraaid.

Naar de volgende borden is het weer even zoeken. We klimmen zelfs naar een hooggelegen kerk, want daar zou er ook één te vinden zijn. Al wat we zien is een stemmig kerkhof met ontroerend oude, bemoste grafzerken en scheefgezakte hekjes; geen welldressing.

Achteraf is het ook niet logisch om hogerop te zoeken naar een bron, want water zoekt altijd het laagste punt. Maar in ons enthousiasme waren we dat vergeten. Terug de bus op, waar zo’n 200 meter verderop rechts weer een kerk staat, en ja hoor, gejuich, een bord, en gezien, doorrijden maar weer. Onze vrouwelijke chauffeur begint er plezier in te krijgen en perst de bus door de krapste straatjes. Iedereen tuurt met Argusogen naar buiten, we zien elke bloem in elke vensterbank, elke bloembak, elke hanging basket bij elke voordeur. Als we in een hoekje weer een echte well-dressing zien, gaat er een gejuich op als bij het winnende doelpunt van het EK-voetbal. Geestig, zo’n speurtocht per bus, heel gerieflijk. De chauffeur wringt zich in allerlei bochten om weer weg te komen, het lukt haar nog ook zoals je mag verwachten van een vastberaden dame. We keren veilig weer in ons Premier Inn Hotel langs de oever van de Irwell.

Even later staat er alweer een bus klaar om ons naar een brouwerij te brengen. De rit van tien minuten duurt wel erg lang. Een eigenaardig misverstand; de chauffeur maakt van de gelegenheid gebruik om naar zijn vrouw te gaan zwaaien. Wij zwaaien welwillend mee, je weet maar nooit hoe zo’n man reageert. Na een uur arriveren we bij de brouwerij, waar we van de eigenaar onze eerste les bierbrouwen krijgen. Hij lijkt wat zenuwachtig, vermoedelijk heeft hij dorst. Wij hebben vooral honger. Boven in het zaaltje is een bescheiden buffetje opgesteld.

Daarna worden we bij de bierbar verwacht voor een degustatie, dat al spoedig overgaat in een prettig drinkgelag. Vanop een verhoogd platform verzorgt een trio livemuziek. De dochter van de baas speelt saxofoon, een Belgische uitvinding. Sympathieke instrumentkeuze.

De doopceremonie die vanavond op het programma stond, wordt evenwel verdaagd naar morgen. Klaartje is onwel geworden en omdat men deze doop als een kwartet heeft voorbereid, zal het niet voor vanavond zijn. Zodoende hebben wij nog iets om naar uit te kijken als wij ons moe maar zéér voldaan na deze dag te rusten leggen. Het was een bijzonder geslaagde dag.

Marja van Kooten
Doop, 4 juli 2017

De doop vindt uiteindelijk plaats op dinsdagmorgen 4 juli. De vier dopelingen van deze reis naar Manchester, Engeland zijn Koen Mols, Klaartje Schatteman, Frie van Rossen en Nathalie Pons. Zij zullen hierna volwaardige koorleden zijn.

Ons kwartet wordt door Koen gepresenteerd als “Johnny and his chick’s”, want zij hebben de opdracht gekregen om het vrolijke lied “Jan de mulder” te vertalen. Klaartje is gelukkig hersteld van haar ongemakken van gisteren en blaakt opnieuw van enthousiasme. De hele ceremonie is in het Engels, omdat deze oorspronkelijk gisteravond zou doorgaan in aanwezigheid van het Manchester Chorale, maar nu zijn alleen wij hier en sommigen missen een deel. De pointe is echter voor iedereen duidelijk en het moet gezegd, dit blijkt al zeer spoedig één van de allersympathiekste dopen ooit.

Koen is een overtuigende molenaar en neemt ferm de leiding. Hij wijst met vaste hand alle onderdelen van het lied aan: hier is het vlees en daar is de vis, en daar is het Manneke Pis.

Nathalie is een uiterst sympathieke Franse Marianne met haar rode kapje en Franse vertaling. Frie heeft het Portugees voor haar rekening genomen, dit klinkt echt wel bijzonder indrukwekkend, en Klaartje is een ware paradijsvogel in haar uitbundige verenpracht van gele en blauwe pluimen, en haar Vlaamse versie klinkt uiterst sappig.

Onze geliefde erevoorzitter Jonas had pret voor tien, en allemaal zagen wij dat het bijzonder goed was.

Lieve dopelingen, van harte proficiat met deze mijlpaal! Jullie hoorden er al helemaal bij, nu is dat nog eens bevestigd.

Hierbij bied ik u voor de verandering een fotografisch verslag aan, van uw reporter ter plaatse.

Marja van Kooten
Manchester, dinsdag 4 juli 2017

De doop zit erop. Mijn hoofd zit in een wazige wolk. Er is echter niet veel tijd om daar in te blijven hangen. Het is tijd om mijn reiskoffer in te pakken en onze kamer te ontruimen. Voor de laatste keer neem ik de lift. Het lijkt wel of die nog langer dan gewoonlijk op zich laat wachten. Ik haal nog een flesje water uit de drankautomaat. De machine werkt deze keer.

Ik kan het bijna niet geloven. En toch is het zo. Het is tijd om ‘onze’ Premier Inn in Manchester te verlaten. De liftkooi neemt me mee in een laatste opwaartse beweging naar ‘floor two’. Een laatste wandeling over het dikke fluweelzachte tapijt, de gang door tot aan ‘room two two one’. Een laatste card key scan, het groene licht knipoogt bemoedigend. De deurklink klikt, ik zwaai de deur open.

De kamer ligt er verlaten bij – bijna! Christine is al beneden. Enkel mijn valies ligt nog op mijn bed open gespreid als een in eeuwig wijd open geeuwstand gapende mond. Voor het eerst kleurt het buiten een béétje grijs. Het gordijn filtert geen zonlicht naar binnen. Ik sta wat besluiteloos in de kamer, aan de grond genageld en stil, behoorlijk bedwelmd door de zovele nieuwe indrukken die deze bruisende, boeiende, verrassende stad op me heeft gemaakt. De muziek die ons gebracht werd en de muziek die we zelf ten beste gegeven hebben, weergalmt nog in mijn hoofd en hart. Vol en bol sta ik daar. Maar ook een beetje licht en leeg.

Alsof heel even alle energie uit mij is weggestroomd. Voel ik nu pas de vermoeidheid? Krijg ik mijn klop van het voluit gaan? Drie dagen lang onophoudelijk indrukken binnen laten en opnemen. Het wandelen, talmen, slenteren, het blijven staan en weer verder gaan, het zien en kijken, het zingen, spreken, gebabbel, het zwijgen en luisteren, het ‘netwerken’, het eten en drinken, het lachen en plezier maken, de lange dagen en de korte nachten, het lang wakker zijn en het weinige slapen, dat alles eist zijn tol. Ik voel me in een soort van roes. Misschien komt het door die snuif zout op de tong, het toastje marmelade en daaropvolgende shotje pure gin die we ‘innamen’ tijdens ons doopritueel? Of is het van de (in)spanning of het wegvallen van de toch wel wat zenuwachtigheid over onze doop.

Of voel ik opluchting omdat we onze doopvertoning tot een goed einde brachten en op applaus konden rekenen? Het kan ook zijn dat er al wat nostalgie ligt te sluimeren in… ja, waar? Ergens,… op een plek in lijf, leden, ziel die zich niet zomaar laat noemen. Ik verman me en spreek mezelf streng toe met woorden die zich op dat moment nog niet zó bloot gaven: “Durf het nu níet op een huilen te zetten, he! Dit is nog maar het begin van wat je vandaag de hele tijd door gaat moeten doen, Frie. Het leven draait niet alleen om verbindingen maken, verbintenissen, wortelen en aarden. Het gaat ook en misschien vooral om loslaten en afscheid nemen, soms tijdelijk en vaak voor goed, alleszins herhaaldelijk. Het draait evenzeer om groeien als ontgroeien, en om aankomen en weer vertrekken. Ga gewoon stap voor stap vandaag. Geniet van dat “nog even samen zijn”, ondanks én dankzij het besef dat je dit alles doet voor de laatste keer hier, in deze stad, op deze plek, op de laatste dag van deze geweldige koorreis. Er is geen ontkomen aan: het wordt vandaag uitwuiven en dag zeggen aan wat je nog heel lang na zal kijken en koesteren in je herinnering.” So long, goodbye, auf Wiedersehen, adieu,… Ik grabbel alles bij elkaar, prop mijn valies vol, rits ze toe en haast me naar beneden.

Het gaat met een groepje richting Museum of Science, Technology and Industry. Het is er warm en ik mis zuurstof. Ik ga even in afzondering, ergens in een hoekje op een bankje aan de zijkant langs een muur, zitten en observeer: enkele mannelijke koorleden leven volledig op en voeren begeesterd het woord. Van naaldje tot draadje en haarfijn kunnen zij de technische details uit de doeken doen over de uitvinding, opkomst, en werking van o.a. stoommotoren, spectometrietoestellen, mechanisch aangedreven weefgetouwen, telefooncentrales en centrale computers van formaat die daar in volle glorie staan uitgestald in de tentoonstellingsruimte. Zij snappen precies hoe dit alles in elkaar steekt en werkt. Ik voel me opnieuw die veertienjarige die kop noch staart kon vinden aan die vervloekte algebraïsche veeltermen. Ik blokkeer op álles wat ook maar ruikt naar wetenschappelijke techniciteit, of het nu abstract is of concrete toepassingen heeft. Ik mis ook die jeugdige koppigheid en energie waarmee ik me destijds door vijf jaar wiskundig-wetenschappelijke studies wurmde, terwijl me dat au fond geen moer kon interesseren. En dus slaat het Museum voor Technology, Science & Industry mij bijna letterlijk maar zeker figuurlijk volledig knockout.

Ik blijk gelukkig niet de enige die mentaal en al snel ook fysiek afhaakt … Naast mij zit Nathalie met een gelijkaardige blik op oneindig in het rond te staren en ze slaakt een diepe zucht. “Les coeurs qui soupirent n’ont pas ce qu’ils désirent”, fluistert het in mijn hoofd. We spreken bijna gelijktijdig uit wat we denken en daaruit blijkt dat wij –as we speak- een soort van zielsverwante ‘gevangenschap’ beleven in dit museum.

Nathalie zit daarbij ook nog met een praktische beslommering in haar hoofd: er moeten namelijk nog enkele afdrukken van boarding passes gemaakt worden. Dat was niet gelukt aan de balie in het hotel, door onoplosbare internetproblemen. Dus moet zij nog naar de Central Library. Gelukkig hebben wij wél kaas gegeten van de laatste digitale revolutie, zijn we daarin wel ‘mee’ en van enig nut! We rukken ons los uit het technische kluwen van “the items on display” in het museum en slaan onze vleugels uit voor een laatste vogelvrije scheervlucht doorheen de straten van Manchester. We haasten ons door de zuurstofrijke en nog zonovergoten wijken van Manchester: via Spinningfield over Hardman Square naar de John Rylands Library. We doorkruisen nog een laatste keer de oogstrelend mooie leeszaal. We wandelen verder langs Deansgate en Lloyd Street. We vangen nog een laatste glimp op van de statige en indrukwekkende Manchester Town Hall, om uiteindelijk aan te belanden in de Central Library.

Boarding passes afdrukken is daar echt een ‘peace of cake’. Zeker met de spontaan aangeboden ‘friendly but accurate guidance’ van één van de library volunteers – dit soort van vrijwilligerswerk moet in België nog uitgevonden worden. Dankzij onze bij elkaar gesprokkelde collectie van 20 pence muntstukjes, één per afdruk, kunnen we exact het vereiste aantal boarding passes afdrukken. We hebben nog tijd over om de imposante ronde leeszaal nog eens te bezoeken. De indrukwekkende grote maar lichte koepel bloklettert rondom rond, in gouden letters, die mooie spreuk. Ze herinnert ons eraan dat de wijsheid van het allergrootste belang is. Wijsheid en níet – want niet hetzelfde - kennis op zich. Wijsheid en kennis zijn twee fundamenteel verschillende begrippen die in onze huidige steeds verder digitaliserende maatschappij al te vaak door elkaar gehaspeld worden. “So, listen very carefully, I shall repeat this only once.”

“Wisdom is the principal thing; therefore get wisdom, and with all thy getting get understanding. Exalt her and she shall promote thee; she shall bring thee to honour when thou dost embrace her, she shall give of thine head an ornament of grace, a crown of glory she shall deliver to thee.
Proverbs 4:7”

Op de trappen van Central Library vervoegen we ons oorspronkelijk groepje. Er haken ook nog enkele toevallige Acantuspassanten bij ons in. We gooien een verbale kop-of-munt op om ons lunchadresje te kiezen. We zetten koers naar een al door enkelen beproefd en goedgekeurd adresje: een biergarten met hippe look & feel, Albert’s Schloss, in Peter’s Street. We schuiven met negen aan een lange tafel voor onze laatste Mancunian middaglunch. Ik weet niet wat erger is: een lunch kiezen van een Britse of Duitse menukaart terwijl ik eigenlijk zin had in Oosters of Italiaans… Het aanbod van de menukaart boeit echter en is internationaler dan verwacht. Ik ga voor een platbrood met Kofta en heerlijke specerijen. Het blijkt van het beste wat ik de voorbije dagen heb gegeten. Ik ben in de zevende hemel, zelfs zónder bier of wijn. Goed gezelschap, lekker eten: wat wil een mens nog meer? “Manchester zien en dan sterven”, vergéét Napels!

We zitten er langer dan verwacht omdat het daar zo gezellig is en omdat we onze handen in de –trouwens ook zeer stijlvol ingerichte- toiletruimte kunnen verwennen met een overheerlijk ruikende handzeep én –crème. “Beauty is in the eye of the beholder.” We betalen met gesplitste rekeningen onder de vakkundige coördinatie en onder waakzaam toezicht van Koen-met-boekhoudkundige-kennis, en zetten onze terugkeer in naar het hotel. Het is intussen gaan miezeren.

Zo krijgen we toch nog de natte straten in Manchester te zien. Het is alsof deze stad een spreekwoordelijk vingertje naar ons opsteekt: “Beware, this is the usual weather in Manchester you – fortunately- did nót get to experience during your stay!”

In de lobby van het hotel zak ik weg in een van de comfortabele zetels, beentjes omhoog op mijn valies. Ik laat me omhelzen door ‘the warm and busy Acantus buzzing’ (of klonk het als gekakel?) En dan geeft Jan het startschot: iedereen de bus op die ons -deze keer zonder omwegen- richting Manchester Airport voert.

Oh, oh, oh. Het gedoe in luchthavens. Onbeschrijflijk. Lelijk. Merci, dank u wel. Alleen als het écht moet. The lady – lees bitch- aan de scannersectie die mij wordt toegewezen, blaft me af alsof er een mogelijk verdacht terroristisch sujet voor haar staat. “Take off your cardigan, ma’am (dat kon er maar moeilijk van af!) “Use two separate boxes! Your jewelry! Your belt! No, you can’t take your documents through the scanner. Put them down! In that box!…” Er komt geen eind aan de bevelen die ze op militaristische wijze op de reizigers afvuurt. Holy shit… Je zou van mínder nerveus worden. Deze controles zijn werkelijk ‘serious business’. Lachen is ten stelligste verboden! De nervositeit is waarschijnlijk, sinds de drieste en trieste aanslag in de Manchester Arena na het concert van Ariana Grande, alleen nog maar toegenomen. Wellicht terecht. Onvermijdelijk. Dus gedragen we ons begripvol. We laten ons als gewillige grootveekuddedieren doorheen de scannerpoortjes drijven. Een voor een. Als bij wonder kregen we net geen brandmerk op onze bil geduwd!

Volgend euvel. De bagage inchecken. Gedoe met de QR-code en boarding pass. Gelukkig heeft Koen me uitgelegd hoe ik deze in mijn digitale ‘wallet’ op mijn iPhone kan opslaan, zodat ik niet afhankelijk ben van toegang tot de free-wifi op de luchthaven om mijn boarding pass op mijn scherm te laten verschijnen. Mijn batterij is nog goed opgeladen. Dus geen risico op schermuitval. Ik ben ook al blij dat ik mijn bagagelabel deze keer niet zélf aan het handvat van mijn valies moet bevestigen. Tijdens de heenreis ging zelfs dát mis waardoor menselijke interventie ingeroepen moest worden, iets waarvoor een mens zich tegenwoordig al zou gaan schamen... De man aan de check-in-balie plakt mijn bagage claim labeltje op mijn identiteitskaart. Dat legt een lijmspoor over mijn persoonlijke gegevens. Dat hoefde toch echt niet?

We sjokken verder, richting boarding gate. De display-schermen doen het gatenummer nog niet uit de doeken. Eerst moeten we nog langs de onvermijdelijk taxfree winkels waar altijd weer dezelfde merken van parfums, cosmetica, chocolade enz. de revue passeren. Er wordt ‘van alles vijftien in één dozijn’ te koop aangeboden. Had je nog geen teenslippers, nachtkleed, reiskussen, kauwgom of andere ‘what have you’s…? Dit is het uitgelezen moment om je laatste ponden te slijten nu wel aangebroken!

Ik loop in het kielzog van Tim, Annemie, en Gerd en laat het allemaal wat over mij heen komen. Niet meer onder de indruk zelfs, en gelaten, wanneer de kassamedewerker mij vijf pond bijna afhandig maakt, ware het niet dat er mij toch nog 1% alertheid resteert. Het gebeurt bij de teruggave van te weinig wisselgeld voor het flesje water dat ik met 10£ betaal terwijl het slechts 1,35£ kost en waarvan een deel van de opbrengst dan nog wel aan een goed doel ergens in Afrika wordt geschonken. Wie durfde te beweren dat ‘onze brexit’ easy zou verlopen…?

“Wie-oe-wie-oe-wie-oe-wie-oe”, een schel alarm weerklinkt doorheen terminal one. Mijn oog valt op de showroom auto van een niet nader genoemd merk die even verder staat te prijken op het brede wandelpad die de stroom van reizigers de weg wijst naar de gates. Ik moet er eerst nog om lachen. “Nu gaat dat alarm af van die sjieke bolide terwijl niemand weet hoe het uit te schakelen.” Plots veert daar echter een man met een fluovest op. Zijn hoofd en borstkas verheft zich ergens te midden en boven de hem omringende zee van hoofden. Hij houdt een geluidversterkende soort van walkie-talkie voor zijn mond en spreekt ‘the crowd’ toe: “Ladies and gentlemen. An incident has been reported at Manchester Airport. This incident requires the immediate evacuation of this area. Please stay calm and go to the nearestby exit. Follow the instructions of the evacuation team.”

Neeeeeeeh! Dit kan niet waar zijn. Ik speur mijn omgeving af, mijn ogen zoeken de exit, zonder te vinden. “Where’s the exit?” vraag ik aan een Brit die naast mij staat. “I don’t know.” Dan zie ik Gerda en Dirk. Zij moeten me hebben zien staan rondkijken als een kip zonder kop. “Kom met ons mee. We moeten evacueren, Frie.” Ik volg, gedwee. Plots borrelt paniek in me op. Incident,… evacuation,… zindert het na in mijn hoofd. Natuurlijk denk ik meteen aan een terrorist. Of een bompakket dat zo meteen kan gaan ontploffen. En ik denk aan mijn gezin. Wat als … ? Wat ben ik toch een bang hartje! (Ik weet wel dat dit in het Waasland ‘een broekschijter’ heet, maar ik wil in de toekomst nog wel eens een stukje voor het Akantje schrijven, dus houd het hier liever beleefd.) We volgen de stroom van ‘evacuerenden’ uit de ‘departure zone’, naar de ‘arrival zone’. Doorheen een netwerk van –het lijken op dat moment wel- ondergrondse schuilgangen.

En daar staan we dan, zoals een kudde verloren schapen, in dichte drommen, ergens voor de EU border control voor de ‘arrivals’. Maar wij zijn geen arrivals! Wij komen niet aan! Wij moeten –binnen 30 minuten al- boarden en vertrekken aan de gate waarvan we het nummer nog altijd niet kennen! Wij willen naar huis. Het wachten duurt lang. Hemeltergend lang. Iemand van het luchthavenpersoneel komt naar ons en spreekt ons toe. Ik zie zijn mond wel bewegen, maar wat hij zegt dringt niet door. Hij komt, en gaat, en komt terug en vertrekt opnieuw. Hij ‘badget’ zich vlotjes heen en weer langs en door de ‘for staff only’ deuren. Mensen worden ongeduldig naarmate de tijd verstrijkt.

Wat is er aan de hand? “Can somebody please tell us what’s going on?” snauwt een Brit de man van de luchthaven toe. “We don’t know. We can’t tell.”, antwoordt hij terwijl hij een soort van ‘ik-ben-weer-de-kop-van-jut’-gezicht trekt. Wij weten het niet. Zij weten het niet. “We cannot give any other information than that you have to wait here. All flights will be held. Your flight won’t leave without you. You have to stay where you are.” Thanks God, sta ik hier niet alleen. We zijn met vijf! We hebben elkaar. We denken niet aan het worst case scenario. We gaan ervan uit dat we zullen boarden. We weten alleen niet wanneer. Maar boarden en huiswaarts vliegen, zúllen we. Is het niet vandaag, dan is het morgen.
Intussen ontvangen enkelen van ons SMS’en van andere Acanti. De Acanti blijken her en der verspreid over Manchester Airport. Sommigen staan op het tarmac. Anderen zitten ergens aan de gate. Even later blijken enkelen al op het vliegtuig te zitten. Wij zitten nog altijd in de ‘arrival area’, gestrand, met een groep van een 50-tal mensen uit de ‘departure area’. We zijn mogelijk ‘gecontamineerd’ door mensen die aankomen of aangekomen zijn. Na een dik uur verwarring en wachten zonder enige info, schiet een handson Britse van het evacuatieteam in actie. Ze draagt een kostuumpje dat in witte letters in een rode rechthoek ‘evacuation team’ bloklettert en gaat ons voor naar een kleine ‘transfer zone’. Daar begint de hele ‘reutemeteut’ van controle weer opnieuw. Scannerapparatuur wordt aangezet. Dat gaat niet in één-twee-drie. “Meneer fouilleer” trekt zijn blauwe latexhandschoentjes aan. De schermpjes floepen aan. Vijf personeelsleden slaan éérst nog gezellig wat praatjes met elkaar. De rolbanden en bakjes zetten zich eindelijk in beweging. Iedereen wacht braaf zijn of haar ‘beurt’ af. Na de controle zetten we er flink de pas in. Het liefst van al zou ik het nu op een hollen zetten richting gate… Gate? Welk nummer? Gate zeven!

Mijn echtgenoot, die ik per SMS informeerde over de ‘ongoing evacuation’ stuurt een link door van een krantenartikel over de evacuatie. Blijkbaar ging het om een waterlek! Bij gate 7 aangekomen blijkt deze al gesloten, maar wel nog bemand. “Can we still board, please ?” Yes we can! Nog nooit van mijn leven, ben ik zo snel de trap richting vliegtuig op gestormd! In het vliegtuig aangekomen is er maar een ding dat ik wil. Gaan zitten op mijn stoel D14 en alle spanning en stress van deze voorbije uren van me laten afglijden. Gemakkelijker gezegd dan gedaan! Ik ben mentaal niet ‘ready to take off!”. Ik heb geen tijd gehad om mijn vliegangst te bezweren. Ik wil er terug uit, uit deze ‘luchtkooi’. K3 of liever de 3K’s schieten me ter hulp. Kristien en Klaartje, en Koen. Koen komt me zowaar wat mentale coaching geven en praat me “all the way through” het Britse en Belgische luchtruim. Meter Manu komt tussendoor ook nog eens polshoogte nemen. Bij Acantus ontbreekt het niemand aan goede zorgen. We are a team! En zo land ik, op meerdere ervaringsgebieden ontgroend én in zovele opzichten ‘gedoopt’ die dag, veilig en wel op Belgische bodem.

Niet alle Acanti blijken met onze vlucht méé te zijn. Ik hoor het pas wanneer we uitstappen. Onze PR-man en voorzitter, Hugo, wiens prachtige toespraak in Saint-Anne’s church na ons heerlijke Shining Night Concert met de Manchester Chorale, een onuitwisbaar spoor door mijn ziel trok en me kippenvel bezorgde, samen met de wondermooie muziek van die schitterende avond, bleef samen met zijn lieve Andrea op het tarmac staan. Zij moesten noodgedwongen toekijken hoe onze ‘ijzeren vogel’ zich losmaakte van de Britse eilandbodem. Zij brachten willens nillens een extra nacht door in Manchester. De ochtend nadien, ontsnapten ze –gelukkig!- met hun vroege vlucht door het oog van een nog hetere naald: alweer een evacuatie in Manchester Airport met de nodige chaos tot gevolg! Dit keer géén waterlek maar wel één of meerdere verdachte pakketten die door de ontmijningsdienst gecontroleerd tot ontploffing gebracht moesten worden.

De trein is altijd een beetje reizen, zo zegt men. Maar in Manchester hebben we ook geleerd dat je best twee keer nadenkt vooraleer je op de bus stapt of nog eens een vliegtuigticket boekt! Maken we de volgende koorreis anders gewoon per trein? Ondanks deze achteraf beschouwd “very minor” reisperikelen, was deze –voor mij eerste- koorreis een bijzondere en fantastische ervaring die meer dan mijn verwachtingen inloste en ik voor geen geld ter wereld had willen missen. Bedankt aan iedereen die heeft bijgedragen aan de piekfijne organisatie en aan àlle Acanti: bedankt dat jij er bij was!

Frie Van Rossen
Speech van de voorzitter

Esteemed Lord Mayor, Lady Mayoress, Mr Chairman, dear John, dear Jill, all members of The Manchester Chorale, ladies and gentlemen,

On behalf of the Acantus Choir, I would like to thank you for this warm welcome in your beautiful city.

Last year, after your stay in Beveren, we experienced the feelings of a fine relationship between our two choirs. This can only improve during our stay in Manchester.

It was a shock to hear the news of brutal and cowardly attack in your beloved town on young, innocent people, who came together just to listen to Music. Music is the medium by excellence to connect people of all cultures and nations, Young and old, rich and poor, black or white, without any discrimination whatsoever.

It is our mission not to refrain from singing in happiness and joy, and continue to promote this message to as many people as possible.

Finally, thanks to your invitation, we will certainly enjoy pleasant days in your company and will discover your beautiful city which is, upto now, unknown by most of us.

Hugo Thierens
Manchester - Wales 2017

Verslag Manchester –Wales van vrijdag 30-06-17 tot maandag 10-07-17

Vrijdag 30 juni

Klokslag 7 uur: Marc en Mieke staan paraat aan onze voordeur! Inladen gaat snel! Weg zijn we: naar Calais! We halen ruim op tijd de inrijstrook naar de vrij oude boot The Pride of Canterbury. Er is duidelijk meer controle aan de beide grensposten en er lopen ook opvallend meer gewapende soldaten rond, om de aanschuivende rijen auto’s te inspecteren. Aan boord installeren we ons in de lounge en we genieten van onze kop koffie met het zicht op een spiegelgladde zee. De lucht is zo helder dat we bijna dadelijk de krijtkusten van Dover zien liggen.

Nog in de laadruimte, net voor het verlaten van de boot, laat Marc twee keer ons traditionele Engelse lijflied weergalmen The White Cliffs of Dover. Dankjewel, Marc! We houden van tradities! England here we come!

Dat blijkt wel net iets trager te gaan dan verwacht. We raken een tijdje later op de M60 in een opstopping door wegenwerken en even verder zitten we nog in een tweede langere file door een zwaar ongeval. Er staat een volledig uitgebrande auto op de pechstrook. Later dan voorzien rijden we dan Manchester binnen.

Gelukkig heeft Carry alles goed voorbereid en in het centrum moet Marc gewoon de GPS fout laten ratelen en Carry volgen. Die weet precies achter welke hoek ons hotel zich bevindt en achter welke muur ervan de parking van het hotel ligt.

Er is zoals op vele plaatsen in Engeland een aparte plaats voor disabled people. Die plaats zal voor drie dagen onze gratis privéparking blijven. Engeland blijkt HET land bij uitstek voor rolstoelgebruikers: mensen zijn super vriendelijk, op elke straathoek zijn ramps waardoor je overal zonder problemen van het voetpad op de straat kan rijden. Ook in het hotel krijgen we een ruime kamer waarin ik zelfs het gebruik van mijn scooter zou kunnen oefenen.

Mijn allereerste rit van de auto naar ons hotel, met continu goedbedoelde aanwijzingen van Carry, is een beetje stresserend, zeker als ik achteruit moet rijden en de scooter daarbij het geluid produceert van een middelmatige tientonner. Ik moet even een klik maken en grijp eerst naar mijn wandelstok. Maar als ik de dag nadien in Manchester mijn echte maidentrip maak, voelt het heel comfortabel aan.

Die eerste avond eten we met ons vieren in het hotel. Marina en haar vriendin zijn de enigen die we die avond nog ontmoeten. Om 22 uur liggen we in bed. De andere koorleden zien of horen we niet meer aankomen.

Zaterdag 1 juli

Na het ontbijt en de verhalen van het turbulente vertrek van Acantus uit België (ook hun terugkeer naar België zal niet zonder turbulentie verlopen) maken we een prachtige wandeling door het stadscentrum van Manchester met super gids Ian. Chris, de echtgenote van Ian, wijkt niet van mijn zijde. Samen met een lieve zanger van het Manchester Chorale zoekt en vindt ze gemakkelijke toegangen voor rolstoelwagens, opent ze alle deuren en begeleidt me bij het besturen van mijn karreke. Het was een heel boeiende wandeling en Ian zelf was zo enthousiast over zijn stad Manchester dat we allemaal ons hart verloren aan de Mancunians. Ian vertelt dat hij die ochtend zo opgetogen was dat hij Acantus mocht rondleiden dat hij, toen ze nog in bed lagen, tot zijn vrouw Chris gezegd had I am so happy! I had never, never, thought, not even in my wildest dreams, that one day, I would have the opportunity to guide the Belgian Choir Acantus. Had you? en zij had rustig geantwoord You, are never in my wildest dreams, dear!

Die middag eten we in de stralende zon. Wat me opvalt tijdens ons hele verblijf is het bijzonder vriendelijke personeel overal en zeker ook de betrokkenheid en gastvrijheid van de mensen van het Manchester Chorale. Na de repetitie en het lekkere buffet, maakt iedereen zich klaar voor het concert.

Wanneer we vertrekkensklaar staan in de hall van het hotel, merk ik de felblauwe broeksriem van Carry op. Hij blijkt geen zwarte riem mee te hebben en zegt dat hij toch achteraan staat en niemand dat zal merken. Ik zeg dat ie-der-een dat zal merken. Een aantal koorleden die de discussie horen, geven mij gelijk en zijn direct bereid om hulp te bieden. De ene riem na de andere van de B-koorleden wordt uit de broek getrokken en gepast. Tot verbazing van Carry (hij dacht nog altijd de slanke man te zijn, die hij ooit was) is er maar één riem die rond zijn gespierde lenden past en dan moet hij noodgedwongen nog het allerlaatste gaatje gebruiken.

In Saint-Anne’s Church volgt, hoe dan ook, een schitterend concert in een bomvolle kerk met een heel enthousiast publiek. Onze gids Ian is er ook samen met zijn vrouw Chris. De Lord Mayor en zijn dochter genieten, net als wij, van de speeches en de mooie klankkleur van beide koren.

Na het concert discussiëren Marc en Carry over de te volgen weg terug naar het hotel. Ik weet niet wie gelijk of ongelijk had, maar Mieke en ik worden drijfnat op de hoek van de straat. In de gietende regen sjokken we naar ons hotel. Tot overmaat van ramp daalt het peil van bereik van mijn scooter heel snel en met mijn bijna lege batterijen word ik door Carry en Marc verder geduwd. Batterijen kunnen alleen opgeladen worden als ook de kar mee naar onze kamer gereden wordt. Dus Carry met lekkende kleren in de kar naar boven. In de bar spoelen we met een lekker wijntje alle regendruppels weg.

Zondag 2 juli

Ontbijt en te voet/per kar samen met Marc naar Saint Mary’s Roman Catholic Church. We kunnen onder begeleiding, via een sluipweg, langs de sacristie of vestry de kerktrappen ontwijken. De Britten zijn echte gentlemen. Terwijl we in de stemmige kerk wachten op het begin van de mis, branden Marc en ik een kaarsje voor onze kleinkindjes en vooral voor Bernadette.

Wanneer de tonen van Tebe Poem weerklinken zijn we ontroerd en we zijn niet de enigen. Het wordt een aangrijpende gezongen mis in een volle kerk. Na nog een laatste foto met de beide koren op de kerktrappen, volgt de gezellige lunch in Chop House. Daarna is er vrije tijd en we zijn blij Lieve, Agnes en Piet tegen te komen om samen op zoek te gaan naar de Quays. De weg ernaartoe blijkt afgesloten omwille van een festival. Er is daar na die vreselijke aanslag van 22 mei ook strenge politiecontrole bij de ingang. De namiddaguren in fijn gezelschap vliegen voorbij en we zijn net op tijd klaar voor de afspraak bij Zizzi (What’s in a name), een Italiaans restaurant aan de waterkant. Er wordt die avond in de hele zaal flink gedronken en gezongen aan alle tafels. Na een gelegenheidsconcertje voor de enthousiaste obers sluiten we onze laatste avond met het koor af met nog een slaapmutske in de bar.

Maandag 3 juli

Vertrek van de bus met de koorleden was wat vroeger voorzien, maar dankzij die vertraging kunnen wij hen nog uitwuiven met onze witte servetten. Iemand vraagt me of we of we nu ook Les Lacs du Connemara gaan zingen, omdat ze weg zijn, zoals op trouwfeesten. Neen hoor, we vinden het jammer dat we niet meekunnen naar Chatsworth, maar Wales wacht en daar slapen we deze avond. We moeten dus nog een eind rijden. Om 12 uur bezoeken we een prachtig landgoed in Erdigg, dat zeker de moeite waard is. We snuiven er ook nog even de geuren van de kruidentuin op en rijden naar de Pontcysyllte Aqueduct.

Dat is een kanaalbrug die in 1805 afgewerkt werd. De aquaduct en de brug werden in 1009 toegevoegd aan het UNESCO-werelderfgoed.

Als wij er aankomen zegt een schipper die bootjes verhuurt ons: “Someone jumped off the bridge just a moment ago, the police are coming”.“It happens all the time!” We kunnen nog net tot bij het begin van de brug en zien dat aan de overkant ook de mensen worden tegengehouden. Het is een akelig moment als we de hulpdiensten met helikopter zien aankomen om het slachtoffer op te halen uit de kloof.

We rijden verder naar Llangollen en de sfeer daar kan niet tegengestelder zijn. Llangollen is in feeststemming. Dit hele dorp is met vlaggetjes versierd. Overal in de straten zien we groepjes jonge mensen van verschillende nationaliteiten. Blijkbaar zal de dag nadien, on the 4th of July the opening celebration of the 70th Musical Eisteddfod gehouden worden in the Town Hall. We wandelen tot over de Llangollen Bridge.(14de eeuw) en ontmoeten de vriendelijke organisator die ons uitnodigt op het: 70th Anniversary Opening Concert in LLangollen 2017 International Musical Eisteddfod

Hij nodigt bovendien de koren Acantus en Voix-là uit om volgend jaar mee te doen. Het gaat ook om dans en instrumentale muziek; maar toch vooral om koormuziek. Die hele verdere week in Wales zien we elke avond op televisie fragmenten van optredens van de deelnemende koren uit de hele wereld. Het wordt ons duidelijk waarom Wales ook The Land of Song genoemd wordt.

Vanuit dit centrum kan je de heuvel beklimmen naar Castell Dinas Bran om van de uitzichten te genieten. Dit gebied, de Dee Valley, heeft samen met de dichtbij gelegen heuvelzone, de Clwydian Range, een beschermde status. Het ligt aan de rivier the Dee en aan het Llangollen Canal dat gebruikt werd en wordt door zogenaamde narrowboats.

We rijden over Denbigh en hebben in een flits nog even zicht op St. Asaph Cathedral. Via Ruddlan Castle dat aan de oever van de River Clwyd ligt en een fort is van Edward I, rijden we recht naar onze pub: The Groes Inn.

Dinsdag 4 juli (Carry’s verjaardag )

9.45 uur: we rijden naar Llanberis. Op de tonen van Acantus en Ishtar doorkruisen we een bosrijke streek. We hebben tickets voor het dieseltreintje naar de top van de Snowdon. Het duurt een uur naar boven, een half uur pauze daar, en dan een uur naar beneden. We zien meren, groene hellingen en daarna kale rotsgrond met schrale koeien en halfgeschoren schapen en veel moedige stappers die de kronkelige klim te voet doen. Tot ongeveer 600 m hoogte hebben we een subliem zicht op het dal. Maar boven 600 m zitten we compleet in de mist. We stappen boven uit en een koude striemende regen slaat ons in het gezicht. Iedereen haast zich om in de aankomsthal beschutting te vinden. Je ziet buiten werkelijk niks. Die hal zit stampvol met kletsnatte halfnaakte jonge stappers die zich proberen droog te wrijven. Na een halfuur vertrekt ons treintje naar beneden. Achteraf horen we dat de bergtop maar drie dagen per jaar niet in de mist ligt. Je kan niet altijd geluk hebben hé!

We rijden naar Caernarfon Castle. Om 14 uur drinken we thee op Castle Square van Caernarfon tussen de agressieve meeuwen. Ze zitten zelfs boven op het standbeeld van David Lloyd George, de enige Welshe politicus die het ooit tot Prime Minister bracht. We wandelen rond het imposante kasteel. Dit fort met zijn veelhoekige torens is één van de vele kastelen die Edward I liet bouwen om zijn greep op Noord-Wales te verstevigen. De huidige Prins Charles werd ook in dit kasteel uitgeroepen tot Prins van Wales.

We rijden verder door prachtige baaien. Het is mooi weer en laagtij als we in de vlakte bij het water het kasteel van Beaumaris zien liggen. Het ligt aan de rand van de stad en kijkt uit over de Menai Strait. Het is het laatste van de reeks forten van Edward I. Het ligt op vlak moerasland. Beaumaris betekent trouwens mooi moeras.

16 uur: Gaol Beaumaris

We parkeren in een klein straatje vlakbij de gevangenis en kopen een familieticket, want zo voelen we ons intussen ook. Deze goal is zeker de moeite waard om te bezoeken. Om 17 uur sluit de gevangenis en wij rijden over de prachtige Menai Suspension Bridge. Dat is de eerste ophangbrug ter wereld die in 1826 gebouwd werd voor zwaar verkeer. Ze verbindt het eiland Anglesey met het vasteland. We hebben nog een mooi zicht op het eiland Puffin dat zo genoemd werd naar de papegaaiduikers die er broeden. Het eiland is nu privéterrein. We rijden door Bangor, een universiteitsstad met 11.000 studenten op de 18.000 inwoners. We zien in de verte het imposante hoofdgebouw van de univ. We hebben nog een zicht op de Garth Pier van Bangor die 450 meter ver in de Menai Strait steekt.

Woensdag 5 juli

Na het ontbijt maken we een korte rit naar Conwy Castle. We bezoeken dit kasteel van Edward I, dat één van de best bewaarde en schitterendste middeleeuwse kastelen is.

Eerst blijf ik met mijn wandelstok beneden, maar als ik Marc, Mieke en Carry op de wallen zie lopen, begin ik ook met succes aan de voorzichtige klim. Je kan het hele kasteel rondlopen en je hebt er een prachtig uitzicht over de stad en de rivier. De stadsmuur is 1,5 km lang en heeft 3 poortgebouwen. Overal vliegen de krijsende brutale meeuwen rond je hoofd. In één van de torens is een kapel met glasraam. Marc ontdekt opzij ervan ook de privé wc voor de koning. Hij kon dus ook tijdens de mis naar toilet. Naast de ontvangsthal van de koning in de outer ward is de Prison Tower met de vergeetput. In de zaal van de koning zelf hangt een enorme kroon in smeedijzerwerk.

Aan de voet van het kasteel ligt de Conwy Suspension Bridge. Eigenlijk liggen er drie bruggen naast elkaar van op het kasteel gezien: links de verkeersbrug, in het midden de ophangbrug en rechts de spoorwegbrug. De 19de-eeuwse Suspension Bridge werd ook in 1826 gebouwd door de beroemde Thomas Telford en is een voorloper van zijn Menai Suspension Bridge.

We brengen ook een bezoek aan Plas Mawr in de Conway High Street. Dit landhuis wordt beschouwd als The finest town house of its period in Britain. Een bezoek is zeker de moeite waard. De landlord had zijn inspiratie blijkbaar in Antwerpen opgedaan en het luisterspel op de audiofoon geeft je een excellent beeld van de sfeer en het leven in die tijd. Bij het uitrijden van Conwy kunnen we door de achterruit nog een blik werpen op het knalrode Smallest House in Britain aan de rivierkade. Het is 1,8 m breed en 3,1 m hoog. We rijden verder naar een zeer mooie baai in Llandudno, de grootste badplaats van Wales.

Op de zonovergoten dijk van deze prachtige baai staat een zacht verkoelend zeebriesje. De homogene Victoriaanse stijl van de luxueuze hotels in pasteltinten langs de halfronde dijk straalt pure klasse uit. Het was en is een stadje voor de rijkere elite. We voelen ons even in de tijd van Jane Austen, de tijd van lange jurken en parasols met kanten franjes, de tijd van Lewis Carol en Alice in Wonderland. In het hele stadje staan trouwens beelden van figuren uit het boek. Helemaal op het einde aan de Llandudno Pier uit 1878, die 700 m lang is, doet het een beetje aan de kermis uit My Fair Lady denken, zo een hele chique 19de-eeuwse kermis met orgelmuziek en kleurrijke snoepwinkeltjes, ijsverkopers, antieke paardjesmolen en een grote art deco strandkiosk.

We keren terug naar onze auto en rijden de heuvel op tot 207 m hoog. We stoppen tussen St-Tudno Church en Curchyard. De lucht is er enorm zuiver en het is er zo stil dat we er zelf stil van worden. De felblauwe zee is onbeweeglijk vlak. Geen geluid, geen wind, complete stilte. Het doet me denken aan die zin waarin Coleridge in The Rime of the Ancient Mariner de complete windstilte en onbeweeglijkheid van een zeilschip op zee beschrijft: It lay as idle as a painted ship upon a painted ocean. Dit is hier ook werkelijk als een schilderij van een zeezicht.

Verder op de helling naar The Great Orme Summit complex grazen de Kashmir geiten met hun gekrulde horens en zijdezachte sikjes. De fijnste kashmir komt van hun nek en kin, vertelt Mieke. Deze exemplaren zijn afstammelingen van de twee geiten die Queen Victoria kreeg van de Sjah van Perzië en die hier uitgezet werden door grootgrondbezitter Mostyn.

We rijden tot de top waar de kabelbaan stopt en beklimmen het hoogste puntje te voet voor The Great Orme Experience. De twee mannen die er in het gras een blikje bier zitten te drinken beweren dat ze Ierland kunnen zien. Misschien hebben ze geen bier, maar zuivere whiskey gedronken, want Marc en Carry zien the Isle of Man. We hebben een schitterend uitzicht van 360° en zien Anglesey, Beaumaris, Puffin Island. We rijden terug naar Conwy. Nog eens een indrukwekkend zicht op het kasteel en de Bridge. Klokslag 18 uur zitten we in het zonnetje op terras van the Groes Inn.

Donderdag 6 juli

10.30 uur: we checken uit in the Groes Inn en rijden naar Betys-y-Coed. In de verte zien we het ruige Welshe Dolwyddelan Castle dat de wacht houdt op een hoge rots langs deze route door Snowdonia. Het werd in 1283 veroverd door Edward I. Dan rijden we door Blaenau Ffestinog in het hart van Snowdonia en het centrum van de leisteenindustrie. Het is een heel apart landschap dat bepaald wordt door de enorme hopen leisteenafval en de nog actieve steengroeve. Het dorp maakt daardoor geen deel uit van het Snowdonia National Park maar The town that roofed the World is wel de moeite waard om door te rijden.

In Dolgellau stoppen we even op een marktstadje uit de 18de eeuw waarin bijna alle gebouwen zijn opgetrokken in donkere natuursteen aan de voet van de Cader Idris. Dan gaan we via Aberstwynn aan de westkust naar Devil’s Bridge uit Hinterland (televisieserie die zich hier afspeelt).

13.20 uur: aan Devil’s Bridge. Vlak voordat de rivier Mynach zich bij de rivier Rheidol vervoegt, stort die zich bij Devil’s Bridge ruim 90 m in de diepte. Deze serie watervallen lokt veel toeristen. Je kan de Devil’s Bridge Falls ook zien bij de punchbowl, door het water uitgesleten ronde vormen en makkelijker te bereiken. Marc, Mieke en Carry gaan tot beneden kijken naar de kolkende rivier die de “punchbowl” heeft uitgehold in de rotswand. De drie bruggen zijn boven elkaar gebouwd en de onderste is waarschijnlijk gebouwd door monniken in de 11de eeuw. De twee andere dateren van 1708 en 1901 om te voldoen aan drukker wordend verkeer.

We vertrekken naar Craig Goch Dam en rijden door de Cambrian Moutains naar Elan Valley. Dit wordt een schitterende rit door een glooiend landschap, een streek waar weinig mensen woonden en veel regen viel in de 19de en 20ste eeuw. Dit was de aanleiding voor de aanleg van 6 dammen en 5 stuwmeren. Die zijn nog altijd onmisbaar voor de watervoorziening van Wales en de Engelse Midlands. Een goed voorbeeld is de Elan Valley Estate. We rijden door een onwezenlijk desolaat landschap van ongerept natuurgebied naar Rhayader en stappen uit bij de dam met het Victoriaanse poortgebouwtje. 17.35 uur: aankomst in Crickowell in onze pub The Bear inn.

Vrijdag 7 juli

10 uur: per auto naar LLangattock en vandaar verder richting Merthyr Tydfill. Op de route naar Pontscliff kunnen we een treintje nemen. Wat doen we? Onze mannen beslissen met hun tweetjes dat we gewoon zelf met de auto door de Brecon Breacons rijden. Mieke knikt schouderophalend naar mij en beseft, samen met mij, dat het stemrecht voor vrouwen uit 1948, hier volledig uit de mode is. Heel even aanroepen Mieke en ik, Emmeline Pankhurst, the British suffragette uit Manchester. Maar toegegeven: het blijkt weeral eens een schitterende beslissing te zijn. Het wordt een prachtige rit door de Brecon Beacons, die zijn ontstaan in de ijstijd. Maar nu is het er snikheet. We rijden door een heel afwisselend landschap van bergen en meren en uitgestrekte dalen en bossen met smalle wegen. Blijkbaar oefenen militairen van het Britse leger hier al sinds het einde van de 19de eeuw. We zien Our Boys bezweet en in volle uitrusting voortsjokken op mars door de Beacons. De selectie voor het elitekorps SAS vindt plaats in dit National Park. We rijden tussen drie bergketens: de Black Moutains die de natuurlijke grens met Engeland vormen, de Brecon Beacons in het midden en de ruige Black Moutain in het westen.

We zien de red kite, de rode wouw, een roofvogel met gevorkte staart, boven de valleien vliegen en een paar Welshe bergpony’s grazen in de zon op de hellingen. Om 13 uur zijn we in Brecon. De Cathedral die eerst een benedictijnse priorij en dus katholieke kerk was, werd nog door de Normandiërs gebouwd. Onder Hendrik VIII werd het dan de parochiekerk van de Church of England van Brecon. Sinds 1923 is het de kathedraal van Swansea en Brecon. Het is er druk, er lopen in de tuin heel wat heren en dames rond in clergymen. De Reverend Bishop in zijn paars hemdje is er ook. De 70ste bisschoppensynode van de Church of England heeft er plaats en net als we aankomen begint de openingstoespraak in de kathedraal. Maar we zijn welkom. De dame op de bidbank voor ons is rustig haar sudoku aan het invullen. Ze wordt blijkbaar niet wild enthousiast van de speech en wij ook niet. We werpen nog vlug een blik op de witte Normandische doopvont uit circa 1150 achteraan en vertrekken stilletjes.

Het is al bijna 14 uur als we verder rijden over kleine wegjes, naar The Bear Hotel via LLangorse Lake, het grootste natuurlijke meer van Wales. Er ligt een eilandje in het meer dat in de 9de eeuw de verblijfplaats was van de lokale heerser toen. Wij zien er een camping en een rustig oud paard dat stokstijf blijft staan midden op de weg. Wij stappen niet uit maar rijden naar Tretower Court and Castle dat zeker de kleine omweg waard is. Het kasteel is een ruïne die gebouwd werd door de Normandiërs. Naast die ruïne ligt Tretower Court, één van de best bewaarde middeleeuwse landhuizen uit de 15de eeuw.

Zaterdag 8 juli

10 uur: we rijden langs smalle soms een beetje gevaarlijke wegjes naar het hoogste punt in Cmyoy. Het St-.Martin’s kerkje uit de 13de eeuw is zo scheef als het groot is. Absolute stilte en een heel weidse vallei beneden. Het kerkje staat op verschuivende ondergrond. Er staat een middeleeuws kruis in en grafmonumenten van de familie Brute. Vooral de stilte treft ons. Zelfs de oude zwerfhond die er rondloopt, blaft niet. Het uitzicht is schitterend en weids. Een mooi plekje om tot rust te komen.

11.55 uur. Skenfrith Castle is een kasteel dat opgetrokken werd in de 13de eeuw door Hubert de Burgh, met een donjon, een slottoren die hier in het midden van het ommuurde kasteel staat en die als woonvertrek gebruikt werd.

Monmouth

Dit stadje ligt op de A 466 die de loop van de Wye volgt. We laten ons verleiden door info in één van onze reisgidsen (die volgens ons voor één keer ongelijk heeft), om het museum van Nelson te bezoeken. Het is gratis toegankelijk, maar het is ook een nogal rommelige bedoening. We drinken thee op het stadspleintje en rijden dan naar Tintern Abbey.

14.50 uur: we bezoeken de Abbey.
Onvergetelijk indrukwekkend! Ik lees er een stukje uit het werk van Wordsworth voor, die ook enorme bewondering had voor deze streek. Het is een prachtige abdij, de mooiste van Wales. Gesticht in 1131 was het ook de eerste cisterciënzerabdij in Wales. We slaan foto’s op in ons geheugen om er achteraf in silent or in pensive mood (dixit Wordworth) aan terug te denken en van te kunnen nagenieten. Via een kleinere weg keren we terug door het mooie stadje Abergevanny. Marc laat ons het liedje over Abergavanny horen, ongeveer de enige stad waarvan we zeker zijn hoe we de naam moeten uitspreken. Om 17.45 uur zijn we in Crickowell.

Zondag 9 juli

8.30 uur: we ontbijten een beetje vroeger omdat Hampton Court vandaag op de agenda staat en we vanavond in Goudhurst slapen. Hampton Court is schitterend. We wanen ons in de tijd van Henry VIII en Anna Boleyn. We poseren samen aan hun feesttafel in de Banquet Hall waar ze trouwden, na alle perikelen met de Paus van Rome. Henry VIII liet zichzelf door de Act of Supremacy van 1534 door het Engelse parlement uitroepen tot hoofd van de katholieke Kerk van Engeland, een titel die de huidige koningin Elisabeth II nog steeds draagt. Die kerk wordt dan kortweg Church of England genoemd. Het was dus een katholieke kerk, maar geen Roman Catholic Church. Geleidelijk werd die Church of England meer protestants onder de regering van Elisabeth I en dan weer katholieker onder de regering van Mary, en achteraf weer protestantser.

Onder de Anna Boleyn Gate laat ik mijn rolstoel achter en ik ga voorzichtig de trap op met mijn wandelstok. Wat een historisch kader kan doen met een mens: wonderbaarlijke genezingen! Een koor is aan het repeteren. We lopen door de zalen.

Maar als een toneelstuk met rasacteurs die ook nog goed kunnen zingen en dansen begint, zitten Mieke en ik in de Banquet Hall op de eerste rij. Het gaat over de relatieproblemen tussen Anne Boleyn en Henry VIII. De acteurs dragen de kledij uit die tijd en nemen ons helemaal mee naar het verleden.

16 uur: we rijden in één ruk naar Star and Eagle in Goudhurst en het doet deugd de vertouwde parking achteraan weer op te rijden.

Maandag 10 juli

Terugreis van Goudhurst via Dover naar huis.

Dankjewel allemaal!

Het was een schitterende reis en wij zijn in de eerste plaats Mieke en Marc zeer dankbaar om met ons samen te willen reizen en altijd probleemloos rekening te houden met alle beperkingen die dat met zich meebrengt.

Maar we zijn ook alle mensen van de beide koren en zeker de vrienden van Acantus heel dankbaar voor hun vriendelijke welwillendheid, voor hun warm gezelschap en voor de prachtige muziek waarvan we mee mochten genieten.

Het beste land om te bezoeken: Engeland/ Wales /Schotland

Het beste koppel om mee te reizen: Marc en Mieke

De beste groep om mee te reizen: Acantus

Lieve (onder de steeds deskundige begeleiding van) en Carrry

Lieve De Neve en Carry Decleer
Koorkalender
zaterdag 30 september 2017, zondag 1 oktober 2017 Koorweekeinde te Drongen
Vrijdag 6 oktober 19.30 uur Receptie aangeboden door E.H. Lippevelde en kerkfabriek, zaal Olympia
woensdag 1 november 2017 11.00 uur Mis Allerheiligen
zaterdag 11 november 2017 10.00 uur Mis Wapenstilstand Vredesgenootschap Axis, altenfeest
donderdag 7 december 2017 19.30 uur Repetitie met orkest
zondag 10 december 2017 Koorzondag
donderdag 14 december 2017 19.30 uur Generale repetitie Weih-nachtsoratorium, Kerk Haasdonk
zaterdag 16 december 2017 20.00 uur Concert Weihnachtsora-torium, Bach, Kerk Haasdonk
zondag 17 december 2017 15.00 uur Concert Weihnachtsoratorium, Bach, Kerk Haasdonk
zondag 24 december 2017 23.30 uur Middernachtmis
Gerd Wenmeekers
Familiekroniek

 

Wij verwelkomen

    Nathalie Thyssen, alt

 

Wij bieden onze oprechte deelneming aan

 

    bij het overlijden op 13 juni 2017 van Eduard De Bock, (schoon)vader van Karina en Herman

    bij het overlijden op 20 juni 2017 van Paula Sannen, (schoon)moeder van Mario en Ann

 

Gerd Wenmeekers
Verjaardagskalender
Marja van Kooten 19 september
Annemie Anné 25 oktober
Gerd Wenmeekers 26 oktober
Rik Daghelet 30 oktober
Bea Claus 20 november
   
Wim Tachelet 24 november
Koen Mols 17 december
   
   
   
   
Hugo Daems 24 december
Wilfried Van de Velde 25 december
Lieve De Munck 2 januari
Katrijn De Bock 4 januari
Tim Bals 6 januari
Lucia De Cauwer 7 januari
   
Jurgen Toune 3 februari
Paul Ghyssaert 7 februari
Gerda Mouton 17 februari
   
   
Juanita De Decker 27 februari
Hugo Thierens 28 februari
Jan Cerfontaine 1 maart
Jonas Staut 4 maart
Luc Geerinckx 8 maart
Piet De Smet 12 maart
Katrien Deckers 13 maart
Kristien Van Bastelaere 15 maart
Daan Peters 16 maart
Gerd Wenmeekers