Juni 2017
Voorwoord

Dit digitale Akantje lees je op de vooravond van onze trip naar Manchester. Godfried verwijst er naar in zijn ‘Wat komt’. Uitgebreide informatie over deze reis krijg je nog via de ploeg die de voorbereiding heeft gedaan. Maar in dit Akantje alvast een vooruitblik op de agenda van dit treffen. Het evenement van dit jubileumjaar wordt het Weihnachtsoratorium. Godfried geeft ons de namen van de solisten en wij plakten er al wat fotootjes bij.

Er waren weer veel enthousiaste medewerkers aan deze editie. Niet minder dan drie nieuwe koorleden: Frie, Lieve en Nathalie stellen zich voor en het blijkt dat ze naast het zingen ook niet slecht de pen hanteren. Dat belooft voor de toekomst. Mark is allang geen nieuw koorlid meer, maar gunt ons nu voor het eerst een inkijk in zijn jeugd en hoe hij toen de liefde heeft gevonden, voor Frankrijk. ‘Goe bezig’, Mark.

We hebben ook onze vaste klanten. Marja lijkt nu de rol van Bert als groen meisje, overgenomen te hebben. Zij wijdt ons in, in de geheimen van de gierzwaluw en Bea zorgt als vanouds voor de poëtische lentenoot. Wat een rijkdom hebben we toch in ons koor!

Dank zij de inbreng van velen slaagt het Akantje erin om een weerspiegeling te zijn van het rijke koorleven dat zich uitstrekt ver buiten de repetities en de optredens. Zo doet Jurgen verslag van de wandeling die inmiddels ex-koorlid Bert organiseerde in het Stroopersbos. Talrijke A- en B-koorleden waren wat blij om Bert en Paula nog eens te ontmoeten en bij te kunnen praten bij de koffiekoeken.

Maar de kern van de zaak blijft natuurlijk het zingen zelf. Af en toe komt er dan ook een wedstrijd op ons pad. We staan er te weinig bij stil hoe dat bij dirigent en koorleden tot enige stress kan leiden. Daar kan Klaartje van mee spreken. Leuk om haar perikelen eens te kunnen delen. En ondertussen hebben we weer een nieuw woord geleerd: shapewear. Dat moest ik wel even opzoeken in de Wikipedia.

Niet alleen de koorleden en hun B’s, maar ook de vriendenkring krijgt dit Akantje te lezen. Dank zij Jan. Hoe hij dat in elkaar gestoken heeft, doet hij nog eens uit de doeken.

Voilà, leer je koorgenoten kennen en lees.

Piet De Smet
Wat was

Er was eens… Richard Willems, ‘een’ partituur, een Sloveen, een miscompositie, een heilige, Martinus genaamd, die bisschop van Tours werd en aan wie die mis werd opgedragen, die was gecomponeerd door die Sloveen, wiens partituur in de handen was gekomen van Richard Willems, en zo ten huize Stationsstraat 49 te Beveren, en vervolgens in de kaften van de zangers van Acantus. Het verhaal is intussen genoegzaam bekend en verspreid, en hoeft hier niet meer uitgesmeerd te worden.

In de Paaswake brachten wij de eerste en exclusieve uitvoering van de Latijnse versie van deze compositie. Deze ‘première’ was met redelijk wat bombarie aangekondigd, en bovendien: ‘de voorstelling was gratis’ (uit het persbericht, verspreid door de gemeente Beveren). Toch mogen we er een beetje fier op zijn, dat Damijan Močnik deze versie op ons verzoek realiseerde. De eerste uitvoering was ook wel geslaagd, al moeten sommige passages nog wat verfijning verwerven. Het was me wel een paaswake, die van ons jubileumjaar 2017. We maakten er zelf ook een feest van, door pauken en trompet toe te voegen. Het bloemendecor was exuberant. Een indrukwekkend decor dus, voor een indrukwekkende viering. De kerk was tot in alle hoeken gevuld. Wanneer hebben we dat nog meegemaakt? Een lichte euforie was bespeurbaar, niet in het minst bij mezelf, ik geef toe.

De paaswake was overigens het sluitstuk van een reeks indrukwekkende vieringen tijdens de Goede Week. Witte Donderdag kreeg een mooie mis van De Boeck, en het blijkbaar zeer aansprekende Tantum Ergo van Van Helmont. De verstilling van Goede Vrijdag trilde doorheen de sfeervolle kerk, opnieuw goed gevuld. Trillingen die nog werden versterkt door het innige snarenspel van Hanna Grociaks harp. Drie dagen liturgie van het hoogste niveau, inhoudelijk, spiritueel, emotioneel, én muzikaal. De editie 2017 was toch wel heel bijzonder. Dankbaarheid en waardering voor allen die hieraan hun steen hebben bijgedragen.

Een week later stond Acantus alweer voor een uitdaging, met het koortornooi (‘Korenfestival Vlaanderen’) te Kontich. Er waren heel wat nieuwe koren, jonge koren ook, en jonge dirigenten…. Onze garde (ik heb het woordje ‘oude’ hier maar weggelaten…) bracht het er goed van af. Het podium is echter niet optimaal voor onze grote groep, men kan het niet uitproberen, de kerk is kil en koud.

Acantus mocht een ‘grote onderscheiding’ ontvangen (82 %), al was het niet echt een triomftocht. Door de kou en wellicht andere besognes, bliezen flink wat koorleden vroegtijdig de aftocht, waardoor er niet meer echt kon worden gezongen tijdens het wachten op de deliberatie. Spijtig.

Na de paasdagen en de wedstrijd, konden we onze pijlen terug op Bachs Weihnachtsoratorium richten. En dat zullen we verder trachten te doen, zeker op de koorzondag, maar ook nog daarna. Al moeten we nog een en ander voorbereiden, maar dat lees je verder.

Godfried Van de Vyvere
Wat komt

We hebben nog enkele missen voor de kiezen: Pinksteren op zondag 4 juni (mis van Močnik, inclusief Kyrie), en de herdenkingsviering van Priester Poppe op zaterdag 10 juni (openlucht, mis van Haydn, met pianist Johan De Lombaert). Maar vooraf hebben we nog eens een lekkere repetitiedag op zondag 21 mei. Het wordt vooral een Bachdag!

Dan komen de zomeractiviteiten er aan. De reis naar Manchester. Het programma is klaar, alles geregeld en besproken. Met dank aan de werkgroep! Om naar uit te kijken.

Even pauze, en na de mis van Maria ten hemelopneming onze jaarlijkse afspraak op de Beverse feesten met onze ‘Hemel’, met middagconcert.

Uiteraard zal ons koorweekeinde te Drongen (30 september-1 oktober) in het teken staan van de verdere instudering en afwerking van het Weihnachtsoratorium. Benieuwd naar de hernieuwde kennismaking met de Oude Abdij in Drongen.

Op de feestdag van Sint-Maarten, 11 november, nodigen de alten ons uit voor het jaarlijkse koorfeest. We laten ons graag verrassen.

Onze aandacht zal dan al flink gefocust staat op het jubileumconcert. We hebben een knappe, jonge solistencast bij elkaar met sopraan Liesbeth Devos , contratenor Jan Wouters, tenor Peter Gijsbertsen (NL) en bas Lieven Termont.

Dat wordt genieten. Maar eerst nog flink studeren!

Godfried Van de Vyvere
Woord van de voorzitter

Beste vrienden,

 

Intussen is het nieuwe bestuur na de verkiezingen van eind januari 2017 al 4 maanden aan de slag. De tijd gaat snel ….

In deze bestuursploeg met toch 1/3 nieuwe bestuursleden zijn ondertussen de verschillende taken verankerd met een nadruk op teamwerking. De verjonging in het bestuur betekent ook dat er andere invalshoeken en ideeën aan bod komen. Dat kan de dynamiek van onze werking alleen maar ten goede komen.

Onze eerste uitdaging is de verwezenlijking van 70 jaar koorwerking en dat is al een hele boterham. In de verslagen van de maandelijkse bestuursvergaderingen trachten we jullie op de hoogte te houden van wat er op de agenda staat.

   

Een eerste initiatief, en intussen ook een realisatie van het verjongde bestuursteam, is het digitaal opmaken en verzenden van een Acantus Nieuwsbrief. De bedoeling is om niet alleen onze leden maar ook onze (potentiële) sympathisanten op de hoogte te houden van wat leeft in ons koor, van onze komende activiteiten. Ben je al naar onze website geweest en heb je al één of meer adressen ingegeven? Zeker doen!

In onze gemediatiseerde samenleving heeft deze vorm van communicatie een grotere impact dan bv. een uitnodigingsbrief naar aanleiding van een concert. Hierbij is jullie medewerking onontbeerlijk. Samen kunnen we een netwerk van geïnteresseerde muziekliefhebbers opzetten, die we op de hoogte houden van onze activiteiten.

 

Naast de verjonging in het bestuur blijven we ook verder ijveren voor een verjonging in het koor en een versterking van de mannenpartijen. Geen eenvoudige opdracht, maar ook hier kan onze Nieuwsbrief een boodschap brengen.

 

Naast de goede samenwerking met de bestuursleden reken ik als voorzitter ook op de inbreng van ieder koorlid. Je hoeft niet te wachten tot we in januari de ideeënbus klaarzetten om een voorstel, een wens, een verzuchting te uiten. Elk idee dat kan bijdragen tot de verbetering van onze werking is welkom.  

Samen gaan we er een schitterend jaar van maken!

Hugo Thierens
Ik ben Lieve

Beste Acanti,

Enige tijd geleden vroeg Gerd me: “Je bent hier nieuw, kruip eens in je pen, om jezelf te omschrijven, jezelf voor te stellen”. OK, hm, in mijn pen kruipen, die is niet breed genoeg. Alle gekheid op een stokje, hier enig schrijfsel om mezelf voor te stellen.

Ik ben Lieve en zag het eerste levenslicht op 27 juli 1965 te Turnhout. Ja, een Kempische, allez, toch van geboorte. Ondertussen – ik zal jullie het rekenwerk besparen – ben ik bijna 52 zomers jong.

Als kind kende ik een vrij eenvoudige jeugd. Zonder al te veel poespas en tierlantijntjes, want daar hadden mijn ouders de tijd noch het geld voor. Mijn ouders deden hun best, ze moesten niet alleen mijn mondje vullen, maar ook nog 10 andere. Toch kregen we veel kansen. Kansen, vooral om ons intellectueel te ontwikkelen. Want, zo kregen we te horen, dat is belangrijk.

Echter, omwille van de financiële beperkingen, konden mijn ouders ons enkel school laten lopen, en waren buitenschoolse activiteiten niet voor ons, hoewel we die toen niet misten, er was genoeg te beleven. Een diploma behalen, en dus in de lagere school focussen op taal en wiskunde, in de middelbare school op Latijn, wiskunde en wetenschappen, om uiteindelijk aan de universiteit te belanden in Gent, een mooie stad.

Ik bracht het grootste deel van mijn jeugd door in de gemeente van de vele eieren, en de ei-feesten. Ei-Koningin werd ik niet. Maar rond Pasen was het altijd een drukte van jewelste. In de zomervakanties zochten we vaak de zee op, en nu nog steeds ben ik verknocht aan het zand, het water, de zilte geur van de zee, uitwaaien aan de rand van het water, korrels zand tussen de tenen.

Mijn studententijd in Gent verliep praktisch vlekkeloos, ik studeerde veel, zette heel veel in op mijn studies, want die zouden ervoor zorgen dat ik een diploma behaalde en dat ik later aan de slag zou kunnen op de arbeidsmarkt. Zo groeide ik op. Aan de universiteit leerde ik ook mijn toenmalige echtgenoot kennen. Toen was alles nog rozengeur en manenschijn.

We trouwden vrij snel, kwamen naar Beveren en een tweetal jaar later werd mijn eerste kind geboren, een zoon, Patrick. Trots als een pauw, was ik. Drie jaar later beviel ik van een dochter, Nathalie, een koningswens. Na tien jaar in Beveren gewoond te hebben, verhuisden we naar Heist-op-den-Berg.

Ik startte mijn loopbaan in een bouwbedrijf te Kruibeke, als projectleider. Ten gevolge van de gezinsuitbreiding kwam ik al vlug tot de vaststelling dat een evenwicht vinden tussen privé en werk niet zo evident is. Ik veranderde van werk en begon les te geven aan industrieel ingenieurs, te Hasselt.

Onze verhuis naar Heist-op-den-Berg zorgde voor een kortere reistijd naar mijn werk. De kinderen zijn dus grotendeels opgegroeid in deze mooie gemeente. Volop groen, veel te doen, muziekschool, tekenacademie, sporten. Mijn dochter studeert momenteel nog aan de Antwerpse universiteit en is nog steeds bezig met competitiezwemmen. Mijn zoon verhuisde zes jaar geleden naar London om er te gaan werken als IT-er.

We reisden vaak, kamperen, vooral tijdens de schoolvakanties, naar het zuiden van Frankrijk, Spanje, … Vaak een combinatie van ontspanning en cultuur, kunst, waarbij de kinderen aangespoord werden zelf aan te geven wat ze leuk zouden vinden. Op vraag van mijn zoon gingen we zo naar het museum van Miró.

Na 22 jaar huwelijk kwam er een einde aan het sprookje, en gingen we elk onze eigen weg. Ondertussen zijn we zes jaar verder, en ben ik nog tweemaal verhuisd. De laatste maal naar Sint-Niklaas.

En plots, ik had er me echt nog niet aan verwacht, kreeg ik nieuws vanuit London. Mijn zoon belde me op, nu bijna drie jaar geleden, en vertelde me dat hij papa zou worden. Hij schonk me een guitige kleindochter. Ze wonen nog steeds in London, dus reis ik nu vaak voor een weekendje daarheen. Het zien opgroeien van een kleinkind is toch nog anders dan je eigen kinderen. Mijn moeder zaliger zei altijd, kleinkinderen, dat zijn alleen maar de lusten en niet de lasten. En genieten doen we, elke keer als we elkaar zien.

Na mijn scheiding, maar ook al even daarvoor, realiseerde ik me dat ik in mijn werk niets anders had dan cijfers en exacte wetenschappen. Toch probeerde ik enige betekenis aan die cijfers te geven. Nog steeds is het combineren van een gezin met werk niet evident. In mijn vrije tijd probeer ik dus ook een tegenwicht te vinden. Ik kwam tot de ontdekking dat er meer is dan die cijfers alleen, verhalen vertellen, zingen, dansen, zwemmen, een zoektocht naar mijn artistieke ik, die ergens ver weg, opgeborgen zat.

Soms schrijf ik een gedichtje, maak ik een schilderijtje, of ga ik tango dansen. Tango dansen intrigeert me, de muziek neemt me mee op sleeptouw, de variatie, het onvoorspelbare van de dans zorgt voor magie. Het is een samenspel, leid(st)er, volg(st)er, samen zoeken om expressie te geven aan het gevoel dat deze muziek oproept, mee in de flow.

Last but not least, sedert kort zing ik ook, en dat bij Acantus nog wel. Dankzij Karina, en jullie mooie wonderbare vertolking in de kerk van Haasdonk met Ishtar in december vorig jaar! Ik nam contact op met Godfried en mocht een stemtest doen. Nooit gedacht dat ik zo veel zou lachen, zo veel plezier zou hebben bij het doen van een stemtest. Alles werd uit de kast gehaald, van de laagste tot de hoogste tonen, ik was bij aanvang ook best nerveus. En blij toen ik te horen kreeg, dat ik bij Acantus mocht beginnen. Het was even zoeken naar een plaatsje, maar nu voel ik me thuis bij de lage alten. Dank je wel.

Ik sluit hierbij af met een gedichtje.

Tango

 

Dancing,

In your arms,

Tender, safe, warm,

My hand in your hand,

Your arm around my shoulder,

My head to your cheek,

Your body to mine.

 

Your breath, softly, in and out,

My heart skips a few beats.

Tender, safe, warm,

In your arms,

Dancing.

Lieve Degroote
Francofiel? Niet altijd geweest

Ik zit niet graag in een schuifje, maar mezelf francofiel noemen, klopt wel een beetje. Mocht ik nu van het ondernemend type zijn, dan had ik ook een boek uitgebracht over Frankrijk zoals mijn ex-collega Michiel Hendryckx die het zowat van de daken schreeuwt dat hij francofiel is. Misschien een raar woord, maar het wil gewoon zeggen dat ik bijna opsta en ga slapen met Frankrijk in mijn hoofd. Enfin, ik overdrijf misschien wel een beetje, maar ik zou het toch moeilijk hebben een jaartje niet in Frankrijk geweest te zijn.

Het is eigenlijk helemaal anders begonnen: ik was een Frankrijkhater, bestaat daar een woord voor? Het gaat terug tot mijn vroegste jeugd; ik was enige jongen tussen drie zussen en raar maar waar ik was de minst sportieve. Tijdens de grote vakantie waren mijn ouders, mijn zussen en ik meestal op vakantie naar de Belgische kust, naar Zwitserland en zelfs eens naar de Kempen. Zwitserland en de Kempen waren wel mijn ding, maar de kust toch veel minder. Verder dan tot aan mijn wollen zwembroekje in zee gaan was al een heel avontuur voor mij. Om maar te zwijgen van het verplichte strandvolleybal waaraan ik moest meedoen.

Ik denk dat het 1966 was en ik was twaalf jaar oud. Mijn ouders hadden toen pas een Opel Rekord gekocht, een model dat zo slecht was dat het maar één jaar geproduceerd werd, waardoor ik het jaartal goed onthoud. Er was wel ruimte in voor een kroostrijk gezin.

Op een zaterdagmiddag, zo half maart, opperde mijn moeder dat ze toch eens een andere vakantie wou dan gewoonlijk en dat ze van een collega op het werk een appartementje kon huren in Le Touquet aan de Noord-Franse kust. Mijn moeder liet zich ontvallen dat het nogal een mondain vakantieoord was, maar wat dat betekende was toen nog niet tot mij doorgedrongen. Mijn zusters waren onmiddellijk laaiend enthousiast , ik iets minder. Zij dweepten toen met Michel Polnareff, Claude François en andere Franse zangers en zagen zich daar al in gezelschap van Franse dandy’s . Hun idolen haalden ze toen uit Salut les copains dat ze wekelijks bij de krantenwinkel gingen halen. Ik maakte ruzie omdat op zaterdagmiddag BRT 3 niet op de radio mocht. Ik zong toen nog in het knapenkoor van het Sint-Lievenscollege.

Enfin, de maanden verstreken en plots stond de grote vakantie voor de deur en onze grote tocht naar de Noord-Franse kust begon. Alle spullen voor een geslaagde vakantie werden verzameld en in de overvolle kofferbak van de Opel Rekord gedumpt.

Een dag voor ons vertrek was het de verjaardag van mijn oudste zus en tot overmaat van ramp had ze een portatiefje gekregen, een draagbaar radiootje op batterijen. Ik was nu verplicht de hele dag naar radio vingt-et-un te luisteren, naar Franse chansons die ik nu eigenlijk meer kan smaken dan toen.

De grote dag van vertrek was aangebroken en na nog heel wat paniekerig gedoe met bagage en lunchpakketten zaten we in de auto, mijn jongste zus op de voorbank tussen mijn ouders en ik tussen mijn andere zussen achteraan. De E 17 bestond nog niet en zo reden we vanuit Gent de Kortrijkse Steenweg op richting Franse grens. Mijn vader rookte toen nog en wegens het nogal winderige weer mocht er geen raampje open en binnen de kortste keren hing er een dichte rookmist in de auto. Mijn oudere zussen waren op een leeftijd dat giechelen meer voor de hand lag dan iets voortreffelijks zeggen, zodat er geregeld wel wat geroep van mijn moeder naar achter was, dat mijn vader zo zijn aandacht niet op de baan kon houden.

Vlak voor de Franse grens stopten we aan de laatste Belgische benzinepomp om te tanken en nog eens te gaan plassen voor we de grens zouden oversteken. Die grens was in die tijd wel iets van betekenis en het oversteken ervan ging met enige plechtigheid gepaard. Enfin, iedereen was even uitgestapt om de benen te strekken en mijn vader had getankt, toen, na een kilometer rijden, mijn moeder in grote paniek recht sprong ... ze had haar sacoche boven op de auto laten staan bij het vertrek uit het benzinestation. Mijn vader laveerde de auto voorzichtig naar de kant en tot grote opluchting van mijn moeder lag de sacoche nog boven op het dak. Het was dan ook het type sacoche waarmee tegenwoordig een hippe loodgieter zijn klanten bezoekt. Oef, iedereen opgelucht en gezwind richting Franse grens. De overgang ging prima en mijn zussen waren al in vervoering van het bon voyage van de Franse douaniers.

De zomer van 1966 staat geregistreerd als één van de natste van de vorige eeuw en effectief 20 km voorbij de Franse grens begon het te motregenen. Van het plan om te picknicken langs de kant kwam niets terecht en mijn ouders besloten onze sandwiches op te eten in een baancafé een paar kilometer voor Rijsel.

We hadden ons gezellig geïnstalleerd aan een raam en voor ons werd een limonade besteld en mijn vader wou zijn eerste glaasje rode wijn op Franse bodem proeven. Plots voelde ik de aandrang ernstig opkomen en de corpulente cafébazin, die er niet meer zo nuchter uitzag, wees me de weg naar het kleinste kamertje. Ik deed de deur open en schrok me te pletter, vooral wegens de hoogdringendheid van mijn behoeften. Ik liep in paniek naar mijn moeder en zei dat ze het wc uitgebroken hadden en of ik op het damestoilet mocht gaan. Iedereen barstte in lachen uit en met beschaamde wangen moest ik vernemen dat in Frankrijk de toiletten maar een gat in de grond zijn. Tot overmaat van ramp waren mijn schoenen nog eens kletsnat na het doorspoelen.

Na onze lunch trokken we verder naar Le Touquet, de reis verliep zonder noemenswaardige problemen onderweg. De lucht was ondertussen opengebroken en een flauw zonnetje verbeterde de stemming in de auto toch. Zo tegen vier uur kwamen we aan in Le Touquet en de eerste indruk beviel me wel. De bouwstijl deed me erg denken aan De Haan aan Zee waar we al enkele keren op vakantie gegaan waren. Nu moesten we zoeken naar de straat waar het appartement gelegen was dat mijn ouders gehuurd hadden. Tot onze spijt was het niet op de dijk maar in een achterafstraatje waar dan ook nog eens een bouwwerf aan de gang was.

Met een beetje geruzie werden de slaapplaatsen verdeeld en ik kreeg een kamertje dat misschien eerder bedoeld was als berghok, maar waar de eigenaren toch een bed in geplaatst hadden. Mijn zussen sliepen in een grote kamer met stapelbedden. De living was ingericht in een stijl die eerder aan de Tweede Wereldoorlog deed denken dan aan de jaren zestig. Tot mijn grote tevredenheid stond er een grote Grundig buizenradio en ik dacht zo te kunnen ontsnappen aan het gejengel uit het portatiefje van mijn zus. Ik had nog niet door dat BRT 3 niet tot hier doorkwam en dat een piratenzender vanop zee super helder geluid doorstuurde. Die zomer heb ik dan ook ontdekt dat er zoiets was als Engelstalige popmuziek en dat beviel me zeer. Aan tafel kwam het dan ook dikwijls tot grote discussies met mijn zusters wat nu de meest hoogstaande muziek was: Engelse rock of hun Franse chansons. Over klassieke muziek wou ik het niet hebben, want dan kreeg ik toch maar het verwijt een ouderwetse sul te zijn.

Omdat het weer niet zo bijster goed was, kon ik ontsnappen aan het verplichte zwemmen in zee en werden er meer wandelingen dan zwempartijen georganiseerd. Er was ook niet zo ver van ons appartement een kermis waar mijn zusters dan aan de grijpbakken een Franse jongen probeerden te versieren. 's Avonds moest ik dan op de kamer van mijn zusters tot mijn afgrijzen aanhoren hoeveel mooier de Franse jongens zijn dan de Vlaamse. Dat ik stiekem verliefd was op het meisje van onze onderburen durfde ik niet zeggen, want dat was een Hollandse!

Mijn moeder kon zich gemakkelijker aanpassen aan de Franse stijl en de boetiekjes langs de dijk werden met veel aandacht bezocht. Na een paar dagen was haar kledingstijl volledig aangepast aan de Franse mode. Mijn vader flaneerde fier met haar op de dijk.

Op een dag wou moeder eens Frans koken en ze zou bouillabaisse maken; een echte keukenprinses is ze echter nooit geweest. Op vrijdag was het markt in Le Touquet en aan een viskraam had ze allerlei vissen, viskoppen en schaaldieren gekocht om een fantastische visbouillon te maken. Na onze namiddag op het strand ging ik samen met mijn moeder terug naar het appartement waar ze zou beginnen aan het eten. Viskoppen, garnalen en alle andere ingrediënten werden uit de koelkast gehaald en mijn moeder ging de maaltijd van haar leven maken. Er werd een grote pot water aan de kook gezet en alles ging erin. Na een kwartiertje rook heel het appartement naar heerlijke visbouillon. Na nog een kwartiertje vond mijn moeder dat alles genoeg getrokken had en dat het tijd was om de bouillon af te gieten. Ze haalde een groot aluminium vergiet uit een kast en plaatste die in de pompbak. Met veel genoegdoening en een beetje bedwelmd door de visgeur goot ze de hele ketel door het vergiet om dan tot haar verbijstering vast te stellen dat ze enkel wat uitgekookte viskoppen en garnalen overhield en haar lekkere bouillon doorgespoeld was in de afwasbak. Mijn moeder kreeg een rode kleur en ik zag een paar tranen over haar wangen rollen. We hebben dan samen in de doorgezakte canapé een potje zitten huilen. Die avond zijn we dan allemaal samen naar een Frans restaurantje gaan eten, tot vreugde van iedereen.

De volgende dag regende het pijpenstelen en naar buiten gaan was geen optie. We speelden dan de hele dag monopolie, iets waar ik echt een hekel aan had. Gelukkig zat mijn vader ook liever in een zetel met een sigaar en een wijntje, dan in een strandstoel op het strand, zodat die in opperste stemming was ondanks het rotweer.

De dagen verstreken en de amoureuze perikelen van mijn zusters kwamen mij de strot uit. Dat ik alles deed om Annemieke per toeval op de trap te ontmoeten, vertelde ik niet. Het weer werd niet echt goed en we waren meer op de kermis te vinden dan op het strand.

De laatste dag van onze vakantie was aangebroken en mijn vader beloofde dat we eerst samen een grote ijskreem zouden gaan eten in de beste cremerie van Le Touquet. Zo gezegd, zo gedaan en zo zaten we met een reuzecoupe voor ons aan een grote ronde tafel. Ik had een dame blanche besteld met echte warme chocoladesaus. Daarna vertrokken we met de auto terug richting België en na een half uurtje moest ik uit de auto stappen om eens goed over te geven langs de weg. Die dame blanche was me misvallen.

Thuis gekomen hoopte ik stiekem dat mijn ouders het niet meer in hun hoofd zouden halen opnieuw naar Frankrijk op reis te gaan, maar Zwitserland opnieuw als vakantiebestemming te kiezen. Mijn enige goede herinnering aan die eerste Franse vakantie was Annemieke, van wie ik nooit meer iets gehoord heb.

Later ben ik dan met mijn beste vriend drie weken per autostop naar de Auvergne gereisd, waar ik dan toch eindelijk de Frankrijkmicrobe te pakken kreeg. Later met mijn job in de Ardèche was het hek helemaal van de dam en sindsdien mag ik me een echte francofiel noemen.

Marc Van Kerckhove
Ik ben Frie

“Zou jij iets willen schrijven voor het Akantje, je weet wel, ons Acantus-krantje, … het is de bedoeling dat je jezelf een beetje voorstelt…..?” Gerd vuurt de vraag op me af, haar ogen twinkelend, haar blik aanstekelijk enthousiast, een beetje gespannen afwachtend ook. Hier moet ik geen twee keer over nadenken. Uit mijn gevoel borrelt een spontane “Ja, natuurlijk!” op. Schrijven en muziek, dat zijn nu nét mijn twee állerliefste bezigheden. Daar kan ik me telkens weer met echt volle zin(nen) in smijten. Daar geniet ik met volle teugen van. Ik ga er vol begeestering in op! Ik stop er best nooit mee –zo is al een paar keer gebleken- of er is met mij geen land nog te bezeilen.

Wie ben ik? Geboren in Dendermonde, op een autoloze zondag, 25 november 1973, als jongste van drie kinderen (broer, zus). Elfriede is mijn doopnaam. Voor de nieuwsgierigen onder jullie: mijn naam betekent “overal vrede” of “krachtige elf”. Maar hou het alsjeblief bij Frie, dat hoor ik toch liever.

Tot de scheiding van mijn ouders, acht jaar was ik toen, heb ik in het Pajottenland gewoond in, met zicht op de Dendervallei, in Pollare.

Dan zijn we verhuisd naar Sombeke in het Waasland, met zicht op de uiterwaarden van de Durme. School gelopen in Sint-Niklaas, de drie laatste jaren van de basisschool in Sint-Carolus, en zes lange jaren humaniora aan de OLVP. Ja, ja, je raadt het al, ik ben een oud-leerling van Manu (English, yes, Deutsch, jawohl) en ik gaf onder haar wakend oog enkele stagelessen tijdens mijn lerarenopleiding die ik afrondde in 2008.

Na deze “Sennekloassche” schoolloopbaan, ben ik de iets wijdere wereld ingetrokken op amper zeventienjarige leeftijd en ben ik in de eerste kandidatuur psychologie gestrand. Niet gevoeld dat ‘dát het was’. Talen kon ik goed, en deed ik graag, dus heb ik mezelf gereoriënteerd naar een bredere studierichting met talen: hup, naar Antwerpen op kot, op een boogscheut van de Meir. De vertalersopleiding Frans, Engels heb ik daar met veel “leute en plezier” doorlopen, en ik heb er – enige moederlijke treurnis in verband met de extra geldsponsoring ten spijt- nog één jaartje aan gebreid met een aanvullende opleiding ‘communiceren voor organisaties’ aan de toenmalige UFSIA.

Interesse in andere culturen en landen, cultuur tout court of in ’t algemeen, kreeg ik voor een groot stuk van thuis mee. Met mijn moeder heb ik veel gereisd binnen Europa én daarbuiten Dus wellicht is het niet toevallig dat ik, op kot in Antwerpen, viel voor de charmes en letterlijk én figuurlijke kleurrijke “look & feel” van één van mijn kot-genoten, Inton (Ing-Jyh). Hij is geboren in Taiwan en op driejarige leeftijd met zijn ouders, zus en tweelingbroer naar Brazilië geëmigreerd. Daar groeide hij op in “o nordeste”, de staat Pernambuco, de miljoenenstad Recife. Brazilië en Taiwan werden zo ook mijn tweede en derde thuislanden.

Inton was in Antwerpen, samen met zijn tweelingbroer, voor hun doctoraatstudie natuurkunde. Hij werd de man van mijn leven, en met hem deel ik intussen al 20 jaar lief en leed.

Nooit had hij gedacht dat hij hier “een ring om zijn vinger zou krijgen”, wat toch gebeurde op 2 september 2000. Hij had nooit gedacht dat hij ‘zo lang’ in België zou blijven. En toch is ‘mijn exootje’ hier aardig geaard geraakt, en is het hier in België dat wij samen ons nest uitbouwden. Intussen ben ik ook weer een mooie taal rijker, het Portugees. Bestaat er trouwens een mooier woord dan ‘saudades’ ? Na onze ‘kotjaren’ woonden we nog zeven jaar in Kontich.

Toen ons nest uitbreiding kreeg met onze twee zonen, Leandro (2003) en Tiago (2005) barstte ons kleine huurappartementje wel uit zijn voegen. Toen hebben we de kans gezocht en gevonden om ons te vestigen in Sombeke. Dichter bij míjn heimat kon het niet … En nu zijn we intussen al zo ver dat onze jongens in september allebei in Sint-Niklaas naar de secundaire school zullen gaan. Oh, ooh,… time flies when you’re having fun! It all happened in a blink of an eye.

Hoe ben ik bij Acantus beland? Verschillende koorleden hebben me de vraag al gesteld! Muziek heeft altijd ‘gespeeld’ in mijn leven. In de enkele jaren dat muziek naar de achtergrond verdween, meestal ongewild, ontbrak “het gouden randje” aan héél véél in mijn leven.

Ik ben beginnen zingen op school, in Sint-Carolus, toen ik bij het schoolkoortje werd ingelijfd. We luisterden de viering van de eerste communiekantjes op in de ronde kapel van Maria-Middelares. De toenmalige BRT kwam de viering filmen. De mis werd op TV uitgezonden. Héél indrukwekkend allemaal… Niet snel daarna heb ik op vraag van de priester ook het vijf- of zeskoppige eenstemmige kerkkoortje in Sombeke vervoegd. En al snel kwam er ook een muziekinstrument in mijn leven. Een blokfluit. Mijn moeder had ze meegebracht van een reisje naar Praag. Het was een mooie, handgemaakte, uit kersenhout gesneden, en nog lekker naar vernis en houtolie ruikende blokfluit.

Het was liefde op het eerste gezicht. Een arsenaal van ‘blokfluitboekjes voor beginners’ (‘…for dummies’, zou het nu heten ☺) die nog ergens op zolder lagen, had ik in géén tijd doorwroet. Na die korte en intense autodidactische aanloop, werd ik ingeschreven in De Muziekzolder in Waasmunster. Buiten het academisch traject heb ik daar een beetje van wat notenleer gesnoept, net voldoende om verder te kunnen in de individuele lessen blokfluit en met wat van dat ‘Orff instrumentarium’ aan de slag te gaan. Een paar jaar later leerde ik ook de altfluit te bespelen en speelde ik ook af en toe in het blokfluitensemble.

Uiteindelijk bespeelde ik het ganse gamma van blokfluiten: de piccolo, sopraan, alt, tenor, bas en grootbas. Tijdens vakanties ging ik vaak musiceren met de “Muzikampen” in de Ardennen of in Oostenrijk. Dat was altijd een lieve lust om te doen.

Toen ik zestien was kreeg ik zin in nieuwe en andere klanken. Een snaarloze viool, copy of Josef Guarneri, een familiestuk, werd opgelapt, bezield en besnaard door de luthier Luc Deneys in Gent. Ik nam vioolles. Elke zaterdagochtend met mijn vioolkoffer op de rug met de fiets naar de les. Na twee jaar –dom, dom, dom !!! spijtig, spijtig, spijtig !!!- gestopt omdat ik een andere leraar kreeg met wie het niet zo klikte én omdat ik aan hogere studies begon en ‘geen tijd over zou hebben’. Het werd een drietal jaar lang oorverdovend stil. In mijn studententijd lagen mijn muzikale activiteiten volledig stil en lam.

Feesten en fuiven en gezellig met de vrienden op café zitten, was er wel bij, en verder studeren en nog eens studeren … Zingen deed ik enkel nog onder de douche. Slecht voor mijn gemoed en geestesgesteldheid!

Op een dag lag er een flyer in de brievenbus van mijn kot. Een opstartend koor uit Wilrijk zocht goede stemmen. De flyer werkte als een magneet op een stuk ijzer of als een oase voor wie al heel lang op wandel is in een droge woestijn. Ik sloot me aan bij Triton (de Triton-Singers), een koor, opgericht door en onder leiding van Heidi van Reeth en Werner Meert. Had ik het kunnen denken dat die beslissing om naar die eerste repetitie te gaan, mij haast een decennium lang muzikaal plezier zou brengen, en vele warme en fijne sociale contacten zou bijbrengen? Echt niet! Even later vervoegde ook mijn zus het koor. We stonden al snel bekend als de aanstekelijke en altijd goed gehumeurde zusjes Van Rossen. Zelfs toen wij allebei in Waasmunster woonden, bleven we nog enkele jaren wekelijks naar Aartselaar rijden om te gaan repeteren. Het waren welgekomen momenten van bijkletsen in de auto, en zingen uit volle borst. Rustpunten in de hectische werkweken en tussen de zorg voor en na voor het gezin, onze –toen nog- kleine kinderen, te midden van –toen nog- vuile luiers, papflessen, groentepapjes, boekentasjes, bestelbrieven voor school, verjaardagsfeestjes, enz. enz. Het was wat mij betreft dan ook een kleine ramp, toen het koor in 2009 tijdelijk stopgezet werd.

Gelukkig waren mijn jongens rond die tijd ingeschreven voor lessen viool. Hen bezig zien met hun (mini-)viooltjes deed mijn vuur voor dat instrument ongekend hard weer oplaaien. Na een jaar les hingen zij hun viool aan de wilgen, en haalde ik die van mij van onder het stof. Eerst weer zelf wat aangerommeld op die viool, verwonderd over wat ik nog allemaal kon, en dat ik snel weer mijn toon terugvond en het nog best meeviel met die flexibiliteit in mijn vingers. Mijn gehoor liet mij niet in de steek... Intussen volg ik alweer 4 jaar privéles (liever géén examenstress voor mij!). Mijn viool bijna dagelijks, een halfuurtje ‘laten zingen’ is gewoonweg heerlijk ontspannend.

Aaaah! Zo loopt het leven, denk ik, zoals muziek, een gecomponeerd of geïmproviseerd lied, een ingetogen psalm, of pittig concerto, met wisselende tempi, adagio, allegro, largo, in allerhande toonaarden, majeur of mineur, met hier en daar wat staccato of legato, crescendo en diminuendo, vragen en antwoorden, piano en forte, of alles daartussenin … wat dissonant soms, maar vaker nog harmonisch en krachtig, mooi, rijk, … subliem zelfs. Zolang het aanraakt. Zolang het in beweging brengt en houdt. Zolang het maar vervoering brengt, ontroert. Zolang ben ik ervoor te vinden.

Naast schrijven en musiceren besteed ik mijn vrije tijd graag aan quality time met mijn gezin, familie en vrienden. Ik hou van kokkerellen, lezen, musea bezoeken, reizen, nieuwe mooie plekken ontdekken –ook als sant in eigen land- en kom graag tot rust in de natuur, fietsend of wandelend.

Tijdens deze uitstappen en wandelingen, onderweg dus, fotografeer ik graag ‘het moment’ dat dan in het oog springt: mijn favoriete thema’s zijn ‘licht- en luchtspelingen’, en ik maak al mijn foto’s met mijn smartphone. Mijn creatieve en zeker het muzikale gen heb ik zonder twijfel van mijn vader. En van zijn moeder, die vroeger in kleine operettes zong. Ik verwonder me vandaag nog altijd over de kennis en het gevoel voor klassieke muziek dat mijn vader heeft. Ook hij zingt bij een koor. Met hem ga ik af en toe ook naar concerten piano, zang of viool of kwartetten, in de Bijloke of Gentse handelsbeurs of de Brusselse Muntschouwburg of Bozar.

En af en toe valt het oog ook eens op een interessante affiche. Zo ook enkele jaren geleden, die affiche van het jazz-concert van Acantus, in de zaal Scala in Beveren. Dit concert had me geraakt, ontroerd! The Java Jive zongen jullie met overgave. Die had ik ook met Triton gezongen, het was moeilijk om vanuit de zaal niet mee te beginnen zingen. Er zijn zoveel koren. Maar een koor dat zingt als een hechte vriendengroep en als vanuit één hart, geleid door een geestdriftige dirigent en mentor, is eerder zeldzaam. Ik had meteen door dat Acantus zulk koor is. Eigenlijk had ik dus al eerder willen komen…

Maar het leven maakt soms links en rechts gekke zij- en bokkesprongen. Het komt er soms op aan om ‘het beestje’ te temmen, of de koe bij de horens te vatten, het ijzer te smeden wanneer het heet is, of soms ook gewoon om weer eens een sprong te wagen, met de ogen wijd open of met de ogen stijf dicht. Wel blij dat Godfried bij de stemproef geen spiegel voor mijn mond gezet heeft, zoals bij Klaartje! Ik voelde me meteen op mijn gemak bij zijn kritisch luisterend oor en didactische vaardigheden. Ik was het wel allemaal heel even vergeten. Hoe zat het ook alweer met die ademhaling? Je lichaam als klankkast voor je stem! Voor ik het wist was ik weer in hogere regionen: “Fly me to the moon, let me play among the stars, let me see what spring is like on a Jupiter and Mars,…”.

Oh, ja,… het kwam allemaal terug. Heerlijk! Ik voel me al helemaal thuis en volledig in mijn element bij Acantus. Ik kijk uit naar Manchester. Bedankt iedereen, voor de hartelijke en warme ontvangst.

Frie Van Rossen 24/04/2017
De gierzwaluw - Apus Apus

Mei 1987. Ik zit op het ruime zuid-balkon van onze flat in Middelburg. Voeten omhoog tegen de balustrade, lekker in het zonnetje, kop thee erbij, genieten maar. Onze koolmees heeft het druk met voeren van het jonge grut in de nestkast, die tegen het muurtje-met-de-buren hangt. Binnen is het een gepiep van jewelste. Pa koolmees gooit het voer zo ongeveer de kast in, en hup, weg is hij weer, geen tijd te verliezen. Ik volg hem tot waar hij in de bomenrij achter de flat verdwijnt om weer een rups te gaan verschalken. Ineens is het luchtruim boven die bomen gevuld met zwarte sikkelvormige silhouetten. Tientallen zijn het er en ze vliegen razend snel.

Ondanks dat ik ze niet eerder zag, herken ik de silhouetten meteen uit mijn vogelgids. Gierzwaluwen! Mijn Petersons Vogelgids is niet zomaar een gids, het was destijds hét standaardwerk over vogels. Ik kreeg het kort tevoren van mijn vriend Karel cadeau. Wat mij betreft het beste cadeau ooit; ik zal hem er eeuwig dankbaar voor zijn. Het werd ook wel de ‘Kist’ genoemd, vanwege de mededeling op het titelblad: “vertaald en voor Nederland bewerkt door Mr. J. Kist”. Namen die binnen de vogelwereld bij iedereen bekend zijn. Voor de zekerheid check ik het nog even, en ja hoor: Plaat 57, “Gierzwaluwen en zwaluwen”. Hij heeft “een roetzwart vederkleed, lange, sikkelvormige vleugels en een korte, gevorkte staart. Leeft in troepverband en uitsluitend in de lucht. Vlucht zéér snel en kenmerkend, met buitengewoon snelslaande, stijfgehouden vleugels. Geslachten gelijk. Geluid: een schel, aangehouden en doordringend gierend srieeh of skrieeeeh”.

En inderdaad, ze krijsen erop los, zwenken op onnavolgbare wijze door de lucht en even later zijn ze allemaal weg. Ik blijf volkomen overdonderd en wat verweesd achter op mijn balkon. Kennelijk ben ik erin geslaagd om tot mijn 22e deze spectaculaire luchtacrobaten te missen, waaruit weer eens blijkt hoe men ziende blind kan zijn. Ik voel fysiek de zwaartekracht aan me trekken en ik ben voor het eerst in mijn leven jaloers op een vogel. Zó te kunnen vliegen, zoveel brutaliteit, zoveel vrijheid, zoveel gebundelde energie! Dat specifieke moment is het begin geweest van mijn fascinatie voor deze supersnelle soort, die intussen dus precies 30 jaar duurt. Een merkwaardig jubileum weliswaar vanwege het strikt eenzijdige karakter. Het maakt de vogel niks uit wat ik van hem vind.

Het is een vreemde vogel. Allereerst zorgt zijn naam voor verwarring. Een gierzwaluw is noch een gier noch een zwaluw, net zoals een meerkat geen kat is en een vleermuis geen muis. Maar gieren doen ze wel, zowel in snelheid als in geluid. Ze arriveren hier kort na de ‘echte’ zwaluwen, zoals de boerenzwaluw en de huiszwaluw. Wellicht hebben die feiten voor deze ongelukkige naam gezorgd. Zijn Engelse naam is Common Swift. Dat klopt veel beter, want ze zijn zowel zeer algemeen als snel. Zeer snel.

Echte zwaluwen (Hirundinidae) zijn kleiner en kunnen vanaf de grond opvliegen. Gierzwaluwen kunnen dat niet. Zij behoren tot de Apodidae, de “pootlozen”; in feite hebben ze héle kleine pootjes met vier naar voren gerichte tenen met vlijmscherpe nageltjes om zich aan muren en rotsen vast te klemmen. Op de grond kunnen ze niets beginnen en zijn ze overgeleverd aan een welwillende mensenhand om ze de lucht in te gooien. Ze hebben een spanwijdte van zo’n 40-45 cm, wat best veel is, maar omdat je ze uitsluitend in de lucht ziet lijken ze kleiner. Hun sikkelvormige silhouet is echter onmiskenbaar en met geen enkele andere vogel te verwarren. Het is bovendien de enige soort uit de hele Gierzwaluwfamilie die hier voorkomt, dus er is geen twijfel mogelijk. Je moet ze enkel leren onderscheiden van de andere zwaluwen. Als je ze eenmaal kent, kun je er echt nooit meer naast kijken. Bovendien is dit veruit de comfortabelste vogel om te bekijken. Je hoeft er nooit vroeg je bed voor uit, je hoeft geen verre reizen te ondernemen, ontberingen te lijden, hoogte of kou te trotseren en je hebt er geen optiek voor nodig zoals verrekijkers of telescopen, want dat is gewoon niet mogelijk. Je blijft gewoon lekker thuis op een terras in de buurt van een kerktoren en je laat je verrassen.

Iedereen kent ze, ook al denkt de lezer misschien van niet. Het zijn de schreeuwende troepen die langs de kerktorens, de daken en door oude stadscentra scheren op zomeravonden. Hun geluid hóórt echt bij de zomer. Het was de vogel die in de kerk rondvloog bij de plechtige uitvaart van de Poolse oorlogsveteraan en verzetsheld Czeslaw Kajpus in juni 2015. Hoewel dat noch de plaats noch de gelegenheid is voor een vogelobservatie, zie je hem zelden zo dichtbij en in slow motion. Daarom vond ik het stiekem toch een geweldige waarneming. Voor de vogel zelf is zo’n beperkte ruimte ongeveer hetzelfde als een straaljager die in een hangar moet vliegen. Het zijn de luchtacrobaten die haakse hoeken kunnen slaan, die je nauwelijks kunt volgen met je blik, die zo snel zijn dat je ze nooit ziet aankomen. Ze zijn er gewoon opeens, ze materialiseren als het ware in de lucht, ze zijn te snel voor onze ogen en ons brein. Ze leven in een wereld boven de onze, in hun eigen universum en dat is hét grote verschil met alle andere soorten op de wereld. Meeuwen, mezen, merels, mussen, noem maar op, alle andere vogels landen altijd wel ergens, zitten op onze daken, in onze tuinen, bomen, sloten of heggen. Gierzwaluwen niet.

Ze zijn hier maar zo kort, dat het nauwelijks de moeite van hun lange reis waard lijkt. Ze komen eind april terug, ten laatste begin mei, na de boerenzwaluwen begin april en de huiszwaluwen half april. De laatste jaren komen de meldingen vroeger. Dat kan met het klimaat te maken hebben, maar het kan ook zijn omdat er steeds meer vogelaars bijkomen. Vogels vallen nooit meer ongemerkt binnen, ze worden direct gezien en op allerhande waarnemingsfora gemeld. Hoe dan ook, vanaf half april neemt bij mij de spanning toe en begin ik vol ongeduld naar ze uit te kijken. Ze komen uit Midden-en Zuidelijk Afrika. Ze vliegen hun eten achterna, zoals in principe alle trekvogels doen. Maar waar sommige soorten in één ruk duizenden kilometers vliegen zonder één hap te eten, of andere vogels wel ergens landen om halverwege op te vetten, doen zij dat nooit. Het is niet nodig; vliegen, eten, slapen, paren, alles gebeurt in de lucht.

De enige uitzondering hierop vormen broedende vogels. Die moeten uiteraard hun ei wel ergens kwijt en hun jongen voeren, hoewel ze daar ook zeer flexibel in kunnen zijn. Het grootste probleem is tegenwoordig om nog geschikte nestruimte te vinden. Overigens is het niet bekend waarom ze niet gewoon in Afrika blijven zoals hun naaste verwanten de palmgierzwaluw en de huisgierzwaluw. Die blijven het hele jaar door in bijvoorbeeld Namibië. Misschien is de concurrentie om de insecten te hevig? Men weet het niet. Onze gierzwaluwen zijn cultuurvolgers. De gebouwen die wij mensen in de loop van de eeuwen optrokken gaven hen de gelegenheid hun broedgebied uit te breiden tot in principe overal waar mensen wonen. Van nature broeden ze in holten van steile rotsen of boomspleten en die waren er niet in de natte, moerassige streken langs de Noordzee. Toen men zich ging settelen, verrezen er kerken en huizen met muren in het vlakke landschap. Alles werd benut en op oude schilderijen van rond 1600 zijn hun silhouetten duidelijk herkenbaar boven de skyline van Amsterdam. Ze zijn zeer nesttrouw en gebruiken jaar na jaar hetzelfde nest. Als dat plotseling verdwijnt door sloop, renovatie of isolatie is dat een groot probleem. Vanwege de huidige isolatiedrang verdwijnen er veel meer nestplaatsen dan er bijkomen en dat is echt een bedreiging voor de soort. De beste optie is het aanbieden van nestruimte door middel van kasten; er zijn veel mogelijkheden op dat gebied. Mijn eigen nestkasten zijn gekraakt door huismussen, maar die kan de gierzwaluw wel aan als hij het nest wil bezetten. Jammer genoeg is de Zandberg te vlak voor gierzwaluwen. Er is geen kerktoren of hoog stenen gebouw voorhanden, en dus moet ik mijn favorieten node missen. Toch hoop ik ze ooit in mijn kasten te hebben. Mijn huismussen hebben geleerd om verticaal langs de vliegopening in en uit te vliegen. Of de jongen het uitvliegen zullen overleven is weer afwachten; vorig jaar vond ik twee dode jongen op de stoep. Het is een veel lastiger plek dan een ligusterheg.

Gierzwaluwouders vangen al vliegend insecten tot op grote hoogte, die in hun grote keelholte tot voedselballetjes worden gekneed. Bij slecht insectenweer vliegen ze honderden kilometers ver om voedsel te halen. De jongen in de nesten verlagen hun lichaamstemperatuur zodat ze nauwelijks energie verliezen en de stofwisseling bijna stilligt, en overleven zo de afwezigheid van de ouders. Als die na een paar dagen weerkeren, komt alles weer op gang. Na 6 tot 8 weken verlaten de jongen het nest. Ze laten zich in kamikazestijl uit de nestingang vallen en vliegen weg. Om die reden moeten de nesten op minstens 4,5 à 5 meter hoogte hangen, anders vallen ze te pletter. Ze vliegen bijna 2 jaar aan één stuk door, totdat ze in hun 2e jaar geslachtsrijp zijn en op hun beurt een geschikte plek zoeken om te gaan broeden.

De niet-broedende juvenielen racen intussen hun rondjes rond de kerktoren en inspireerden zodoende ook Guido Gezelle tot zijn gedicht “Gierzwaluwen” uit 1897. Het zou een extra bladzij kosten om het hier uit te schrijven, maar het begint zo (zie Google voor de volledige tekst):

“Zie, zie, zie, zie! zie! zie! zie!! zie!! zie!! zie!!!

Tieren de zwaluwen, twee-driemaal drie […………]

[………………] rap als de wind; wiegende, vliegende, vlug op de vlerk,

Spoeien en roeien ze ringsom de kerk (enz.)“

Het crescendo van hun geschreeuw wordt mooi weergegeven met de uitroeptekens.

Aan het eind van de dag stijgen ze op, zeer hoog de lucht in waar ze in een soort halfslaap in rustiger luchtlagen zweven. Het is niet precies bekend hoe dat in zijn werk gaat. Gegevens hierover komen van luchtvaartmaatschappijen die op de radar grote wolkachtige vormen geregistreerd hebben van vele honderden vogels op een paar kilometer hoogte. Schiphol had daartoe ornithologen in dienst; alles om te proberen botsingen met vogelwolken te vermijden. In vroeger tijden reden nieuwsgierige vogelaars op hun motoren achter de vogels aan en zij hebben daarbij snelheden gemeten van ruim 160 kilometer per uur in rechte lijn. In de jaren zeventig kon dit nog. Men trok de wereld over om vast te stellen waar ze de rest van het jaar bleven. Tegenwoordig kunnen vogels uitgerust worden met piepkleine loggers, die opzienbarende resultaten opleveren over hun trekroutes in de loop van het jaar. Eind juli wordt het alweer stiller en vertrekken de meesten weer terug naar Afrika. Enkel de late broeders blijven hier nog, maar half augustus is echt iedereen weg. Ze zijn hier dus slechts 3 maanden. Via webcams in de nestkasten kunnen ze online bekeken worden bij geweldige initiatieven als “Beleef de Lente” van de Vogelbescherming, waardoor je kan meegenieten van het hele gebeuren.

In al die jaren heb ik één keer een vogel zien drinken. Vorig jaar zat ik ergens in Nederland over een rivier uit te kijken. Eerst passeerde er een schip met mijn eigen naam, wat op zich al merkwaardig was. Terwijl ik het schip nakeek zag ik opeens een gierzwaluw drinken. Die hemelbestormer die altijd en eeuwig hoog door de lucht scheert, draaide en keerde vlak voor mijn neus boven het wateroppervlak en dronk. Zo’n tiental keer achter elkaar, heen en weer, in alle stilte. Ik had dat nooit eerder gezien, en het zou zomaar kunnen dat ik dat ook nooit meer zie. Het was een bijzonder moment. Wat mij betreft blijft elke waarneming bijzonder en ze bezorgen me steevast een geluksgevoel. Er valt nog zo enorm veel meer over te zeggen, maar dat zou hier veel te ver leiden. Het boekje van Remco Daalder is een schitterende bron van informatie. Ondertussen blijf ik ervan overtuigd dat vogel~ en natuurwaarnemingen in het algemeen heel verrijkend zijn voor een mens. Het is nooit saai, er is altijd van alles te zien om je heen, waar je ook bent. Je moet er alleen maar aandacht voor hebben en de rest volgt vanzelf. Een fijne zomer gewenst!

Marja Van Kooten 8 januari 2017
De Strooperswandeling

De redactie vroeg me om een tekstje te schrijven over de Strooperswandeling. Ik trok mijn wandelschoenen aan en nam plaats achter mijn bureau. Of ervoor?

Kruip maar eens in je pen, dan merk je meteen hoe weinig ruimte er in zon zo‘n schrijfbuisje steekt.

Vingers glijden over het klavier. Aarzelend woorden en zinnen aaneengerijgd  ... om dan vooral door de delete-toets te worden opgelost in het witte scherm. Ik kijk door het raam naar buiten. Er rest nog weinig van de overtuigende lenteprelude waarvan we enkele weken geleden nog mochten genieten.

Ik was te warm gekleed. Wist toen nog niet dat Bert een onverbiddelijke overtuigingsrede tot de weergoden had gevoerd. Er werd ons een lenteweertje bezorgd waaraan Vivaldi wellicht zijn inspiratie had ontleend. De harde kern was zich goed aan het voorbereiden op de wandeling. Met een droge keel is het immers moeilijker wandelen. Het frisse pintje had dan ook meteen de juiste toon gezet. En dit zonder dirigent noch stemvork.

Het Stroopersbos. Enkele jaren geleden hadden Paula en Bert ons ook al eens door het bos geleid. Ik herinnerde me nog de rust, de geur van de pure natuur, de leuke anekdotes waarmee Bert ons steeds wist te boeien, ... Wellicht herinnerde iedereen zich deze wandeling ook nog, want de opkomst van Stroopers deel 2 was groot.

Eind vorig jaar ben ik nog speciaal naar het Stroopersbos gereden om van de geuren en de kleuren van de herfst te genieten. De bomen legden toen hun kleurrijke kleed af. Deze keer was het haute-couture talent van de natuur zichtbaar. De natuur ontwaakte nu met prille kleuren en geluiden. Het noten van het koolmeesje, in de verte een tjiftjaf, het lied van een winterkoning, ... en af en toe het geluid van een gevederde klikspaan. Wellicht was dit laatste geluid afkomstig van het fototoestel van ondergetekende.

Ik moet dus eerlijkheidshalve bekennen dat ik deze keer de leuke anekdotes van Bert heb gemist. Niet dat die er niet waren! Het oog van de fotograaf zag hoe iedereen aan zijn lippen hing. De zon kreeg er trouwens ook een concurrente bij ... Paula straalde, genoot. Zoveel interesse en aandacht voor haar geliefde achtertuin. Haar Stroopersbos.

De verrassing was compleet toen we terug aan de Boshoeve waren gearriveerd: de heerlijke koffiekoeken en warme chocomelk waren een welkome opsteker na de toch wel stevige wandeling.

Het was fijn. Zeer fijn. En wat mij betreft voor meerdere herhalingen vatbaar.

En eigenlijk spreken foto's en het wandelen zelf meer tot de verbeelding dan deze tekst ;)

 
 
 
 
Jurgen Toune
Plankenkoorts

Het Korenfestival te Kontich 23 april 2017, een geweldige eerste ervaring, maar vooral een namiddag vol spanning en met frisse wind door mijn uniformpje, mijn rits dacht: ‘Dit is wel heel spannend voor een eerste keer, even ontspannen’, maar de druk werd teveel, en de rits verslapte, plankenkoorts misschien?

Maar waar een wil is, is een weg; waar geen wil is, is wel een omweg en waar onwil is, is altijd wel een uitweg!

Wel, het liefst van al wou ik zondag op het Korenfestival te Kontich de uitweg kiezen, wegens de onwil van de rits in mijn uniform!! Maar ik heb na wat aanmoedigingen, gesnotter en snottebellen toch gekozen voor ‘waar een wil is; is een weg’ (met dank aan de reddende engel die een sjaal om mijn pakje drapeerde om mij te depanneren!).

 

Waar het allemaal begon….

Op een zonnige namiddag in april, meer bepaald de zaterdag voor de koorwedstrijd, kreeg ik een onweerstaanbare drang om te gaan shoppen. Nooit goed om zonder plan te shoppen, de verkoopsters ruiken al van op afstand hun slachtoffers! Op een dag vol zon en goede moed lijkt de ganse winkel je wel te bekoren. Ik ben met 2 gevulde armen een pashokje ingedoken, vol goede moed. Het ene na het andere rokje, kleedje, bloesje trok ik aan, het één werd al op wat meer enthousiasme onthaald dan het andere, maar ik bleef lustig passen. Maar tijdens het passen was de rits al zeer koppig, maar ik moest en zou dat broekpakje dichtritsen. Mijn wijze echtgenoot zag al dat het niet ging, maar zweeg zeer wijselijk. Had ik maar geluisterd….

   

Zondag 23 april 2017 eindelijk is het zover, mijn 1ste koorwedstrijd, spannend! Vol trots trok ik mijn nieuwe pakje aan, een zomers broekpak weliswaar, en misschien geen podiummateriaal? Maar voor we konden stralen, moest ik eerst nog een aantal koorleden ophalen. Autootje volgeladen, beentjes intrekken Hugo, Marc en Wilfried! Vroem, vroem daar vertrokken we dan naar Kontich, met omweg, want het was de 10 Miles, maar ik werd schitterend gegidst doorheen de vele wegen.

We waren mooi op tijd, zonnetje scheen, zaal klaargezet, dus we konden starten. Ik had nog beetje tijd, en ging naar buiten nog even genieten van het zonnetje. Ik kwam een aantal koorleden tegen, ik hoopte op positief onthaal van mijn broekpak. Maar ik zag Trees en co hun wenkbrauwen en ogen in alle richtingen bewegen, dat betekende niet veel goeds. Mijn zwarte nylons bleken te licht te zijn, en mijn nieuwe outfit te kort. OOoohhh oohh en ik had geen reservekleedje mee, wat nu?

 

Ik voelde mij zeer ongemakkelijk draaien op mijn stoel, en wou het liefste wegduiken onder één van de tafels. Want wat als Godfried ook geen fan was van mijn pakje? Mijn pakje tijdens het inzingen zoveel mogelijk lang proberen te maken, maar het bleef zeer vervelend, alsof alle ogen op mijn stoel waren gericht. Ik was vastbesloten, ik wil niet in dit pakje zingen! Snel even advies vragen aan Annemie en Mieke en Trees, en we gingen die vervelende kledingkwestie eens oplossen. Met donkerdere nylons zou het beter zijn, zeiden we in koor. En ja die ik had ik nog bij in al mij meegezeulde bagage, HALULoeJAaaa. (Laat die mannen maar zeuren over het ‘waarom’ we steeds grote handtassen of reiskoffers meezeulen waarvan de rits het meestal ook begeeft onder de druk). OK nu nog snel omkleden in de toiletten, 5 minuutjes, dat moet lukken, dacht ik. Mijn zenuwen stonden zo gespannen dat ik elk moment kon huilen uit frustratie, waarom heb ik niet gekozen voor zekerheid. Donkere nylons, check. Al dat shapewear gedoe op de juiste plaats getrokken, dubbele check (ja een mens moet er wat voor over hebben). Schoenen aan, geen haakjes trekken in de nylons dus rustig blijven, uh check. En nu nog die rits, eenmaal trekken, tweemaal, driemaal….hmmm, ik ben te nerveus. Snel lopen en hupsakee naar een hulplijn, aha daar hebben we Trees en Annemie. Maar zelfs 2 paar helpende handen konden de klus niet onmiddellijk klaren! In mijn hoofd hoorde ik al; “Ik heb je nog zo gezegd dat niet te kopen, maar je wou niet luisteren”. OEF, de rits moest buigen en luisteren, en ritste netjes dicht. We waren er klaar voor, als 1ste in onze categorie, alle liedjes zaten goed in de oren. Onderweg naar de kerk, gezellig babbeltje onder een stralende zon.

 

In de kerk, klaar om me op mijn zitplaats te settelen, roept Annelies: “Klaartje, doe je rits eens dicht!”. Ik dacht, die is toch dicht? Maar ik zag, voelde meermaals zeer nerveus aan het gapende gat aan mijn linkerzijde, ik verbleekte elke seconde wat meer. Waar is mijn rits?! Daar stond ik dan met een gescheurd broekpak, 5 minuten voor ons optreden. Wat nu? Paniek, tranen, nee geen tranen want mijn make up gaat het niet halen, ik heb geen zakdoeken bij. HELP! Maar wat ik ook probeerde om de kalmte en rust terug te brengen bij mezelf, de tranen en snottebellen hadden een eigen wil. Agnes, Manu, Hilde, allen wilden me geruststellen dat niemand dat zou zien. Maar daar dacht ik toch anders over, ik stond daar met een krater van jewelste in mijn gloednieuw broekpak! Maar toen alle grond bijna weg was van onder mijn voeten, kwam Ingeborg met een sjaaltje om de gapende opening te bedekken. Ik moest me vermannen, niemand zou het merken, even in- en uitademen en niet zielig doen.

Op het podium keek ik de jury en Godfried recht in de ogen en ik hoopte dat niemand mijn waterlanders of shapewear zag doorheen dat witte sjaaltje. Maar we hebben gezongen, tranen overwonnen. Voelt dit nu steeds zo, een 1ste keer op de planken voor een jury?

 

‘Gloria, Gloria’, weerklonk vol enthousiasme in de kerk, ‘Jan de Mulder’ met zijne leren kulder, en zijn leren broekje aan, zouden zo geire, zonder lanteiren, zoude zo geire te vrijen gaan, rolde vrolijk en vlot over onze tongen. Het zeemzoete ‘Sure on this shining night’ met pianobegeleiding bracht ons naar romantische hogere sferen, ondanks de kilte en troosteloze aanblik van de kerk.

‘ISseelaAnd’! Dirk gaf het startschot voor onze laatste performance. Het was het startschot voor ‘de choreografie’. Zou het ons lukken? In razend snel tempo hemden uittrekken van de mannen, partituren en hemden verzamelen, wegtoveren, op de juiste plek staan en dan vanbuiten zingen? We verspreidden ons als een waar gedrild mierenleger. Eind goed al goed, en ze zongen nog lang en gelukkig.  Godfried kon terug rustig worden, na de slapeloze nachten en vele weken, dagen vol hersenspinsels. Het publiek applaudisseerde, Godfried zag dat het goed was en boog.

We genoten nog verder van de gezangen van andere koorgezelschappen, o.a. Terpander o.l.v. Godfried. Zo gezegd zo gedaan, goed plekje uitgezocht en genieten maar. Maar het was er zo vreselijk koud in de kerk, benen, armen, vingers verkleumd en de neus werd een frisco. Ik hoorde terug dat duivelse stemmetje: “Had je nu maar iets warmer aangetrokken dan dat broekpakje”. Tijdens de pauze ben ik een deken uit de auto gaan halen, ik voelde mij ter plekke ontdooien.

   

In de cafetaria konden we ons verwarmen aan frietjes, soep en koffie, dat smaakte! Nu afwachten tot de jury had beraadslaagd. Ondertussen zette Godfried de samenzang in, dat verliep moeizaam, te danken aan de koude lippen en hongerige buikjes.

Daar kwam dan de jury, elke prestatie werd beloond, ook Acantus werd beloond, we kregen een score van 82 %. Elk koor ontving een ‘diploma’ gedrukt op gerecycleerd papier van olifantenuitwerpselen. We waren tevreden, maar ik was vooral blij dat ik, ondanks alle drama, zonder (figuurlijke) kleerscheuren dit avontuur heb overleefd, heb doorgezet en overwonnen! Als afsluiter werden we getrakteerd op bubbels en hapjes.

 

En waar eindigde het verhaal van het gapende broekpakje? Wel, niet bij de naaister of in een hoekje van de kleerkast, tot de rits zich terug ontspant om het wat rustiger aan te doen ….. Neen, ik heb mijn pakje teruggebracht, mijn ongenoegen geuit aan de verkoopster die de bui al zag hangen bij de eerste aanblik, en ik heb het wijselijk niet geruild voor een ander pakje, maar ik heb de centjes aangenomen.

Advies: je hebt nooit teveel mee als vrouw! Veiligheidsspeld, naald en draad, extra paar schoenen, nylons, zakdoeken, reserve rits of kleedje.

Klaartje Schatteman
Ik ben Nathalie

Les années 80

 

Ik ben op 4/02/1980 geboren (37j) in Gournay-en-Bray, een stadje in het departement “Seine Maritime” (Normandië). Na enkele dagen in de materniteit verhuisde ik naar “Les Flamands” (dit is geen grap), het dorpje waar mijn ouders toen woonden, en vandaag nog steeds wonen. Op een heuvel met groene weiden, koeien en appelbomen, typisch voor die streek.

Mijn moeder schreef mij in bij de lokale muziekschool toen ik zes was. Al snel mocht ik duiken in de ‘Etudes voor piano’ van Czerny. Niet mijn ding. Ik had ook weinig zin in de lessen notenleer en in al die technische oefeningen, maar had wel een vrij goed oor voor muziek en de drang om te spelen. Onze buffetpiano werd uiteindelijk snel mijn beste vriend!

Les années 90

Mijn kinderjaren verliepen rustig en gelukkig, op mijn Normandische heuvel. Na mijn middelbare studies in de lokale school kwam de tijd van het internaat in Rouen: “Passe ton baccalauréat d’abord”! En dan kwam Parijs, waar ik vertaler-tolk studeerde. Tijdens mijn studies in Parijs werd ik verliefd op een Vlaming. En na enkele jaren pendelen met de Thalys tussen Frankrijk en België gebeurde het onmogelijke: in 2000 verliet ik mijn “Les Flamands” voor de armen van een echte “Flamand”, in Beveren.

Les années 2000

Na een jaar studeren (Nederlands voor anderstaligen) aan de UIA in Wilrijk begon ik te werken, eerst als freelance vertaalster, dan als directieassistente. Toen kwamen Sophie (2008) en Maxime (2013), die van mij een gelukkige mama maakten. Maar het werden ook drukke tijden. En zo begon muziek in mijn leven wat terrein te verliezen. Piano spelen werd moeilijk, ik kreeg snel het bezoek van vier kleine en gedreven handjes op het klavier!

8 september 2016

De dag waarop ik ineens dacht: “waarom niet zingen in een koor”? Ik zocht op het internet, kwam op de website van Acantus terecht, belde Godfried in een enthousiaste bui op, mocht de week daarna een repetitie bijwonen, een stemtest afleggen, en uiteindelijk plaatsnemen tussen jullie allemaal. Op de eerste rij. Ouch...

Met jullie zingen geeft mij vleugels. Miskinis heeft nu een plekje naast Sting veroverd in mijn iTunes account. Mijn auto is een ware repetitieruimte geworden. Mijn kinderen zingen “Ruka” van buiten en zeuren soms: “mama, niet weer die koorliedjes!”. Ik vind langzaam maar zeker mijn muziekevenwicht terug.

Bedankt voor de muziek & voor jullie warme ontvangst.

Nog een paar persoonlijkheidstrekken

Goedgekeurd Afgekeurd
    Een dampende kop koffie in de vroege ochtend en een fris glas bubbels in de vooravond.
    Pizza Hawaï
    De herfstzon, nostalgie, appel en kaneel
    Tropische temperaturen, palmbomen
    Walsen van Chopin
    Kermis en fanfaren
    Films van Claude Lelouch. "Un homme et une femme" ...
    Wiskunde
    Skiën
    Collectieve sporten
Nathalie Pons
Vriendenkring Acantus

Bij een 70-jarige hoort een overzicht, daar is de Vriendenkring een klein, maar niet onbelangrijk onderdeeltje van.

Hoe het begon? Op het Hemelterras van 2008 miste ik wat koorleden/partners. Meestal door omstandigheden gestopt met zingen, vaak al vele jaren enthousiast zingend lid en een toffe partner die op vele wijzen meehielp om het totale beeld rond te krijgen. Door de jaren heen was er een hechte band ontstaan met voordelen voor het koor, maar ook voor de persoon.

 

Een sociaal voelend koor kan dat toch niet zomaar laten passeren? Zo rijpte langzaam het plan om “Ereleden Acantus” voor verdienstelijke oud-koorleden en hun partner op te starten. Op tal van bedrijven is dat de gewoonste zaak, dikwijls verrijkend voor beiden. Dit idee werd met Katrin, de toenmalige voorzitter besproken en die zag er wel wat in. Begin 2009 werd ik ten huize van Annemie op een bestuursvergadering uitgenodigd om een en ander te komen voorstellen. Iedereen was stil, er was niet zo veel enthousiasme. Enfin, onverrichter zake, ietwat teleurgesteld, terug naar huis, al waren er wel een paar bestuursleden die ook vonden dat we iets met en voor de ex-koorleden konden doen.

 

Maar opgeven staat niet in ieders woordenboek en ook niet in het mijne. Een paar dagen later belde ik met Katrin. ‘Op den Bayer hebben we een Vriendenkring, zou dat geen betere naam zijn? En daar worden alle ex-werknemers voor uitgenodigd.’ Katrin was direct gewonnen voor het idee en organiseerde bij haar thuis een vergadering met een kleine werkgroep bestaande uit haarzelf, Ria, toenmalige secretaresse, Jonas als erevoorzitter een man met feeling en ervaring, en mijn persoontje.

 

Na een vruchtbare bespreking lag de weg open om een en ander verder uit te werken. Samen met Jonas werden de oud-koorleden opgespoord en de uitnodigingsbrief werd opgesteld en voorgesteld aan het bestuur. Toen viel alles door de ziekte van Katrin een hele tijd stil, maar na de bestuurswissel werd dan in de loop van 2011 de definitieve uitnodigingstekst met het nieuwe bestuur o.l.v. Wim opgesteld.

De adressen werden waar nodig aangepast en in totaal werden toen, in overleg met het bestuur, 28 oud-koorleden aangeschreven. Een goeie 40 %, 12 stuks, vond het een prima idee en we waren vertrokken.

In de jaren die volgden kwamen en gingen er leden zodat we momenteel met 16 leden zitten. “Gingen” omdat deze ex-koorleden opnieuw koorlid werden. Nieuwe vrienden werden en worden enkel voorgesteld door het bestuur, de ex-koorleden kunnen dit voorstel al dan niet aanvaarden. Tot nog toe werden alle uitnodigingen enthousiast aangenomen.

 

Om praktische reden, besparing werk voor het koorbestuur, werd mij toen gevraagd als secretaris voor onze Vriendenkring op te treden, dat is zo gebleven tot aan de bestuurswissel van 2017, waarbij bestuursintern de taken herverdeeld werden en er ruimte was om dit koorintern verder te doen. Natuurlijk hoop en weet ik dat de meeste leden van de Vriendenkring het een fijne geste vanwege het koor vinden om betrokken te blijven bij Acantus.

 

Wat doet de Vriendenkring voor de oud-koorleden en hun partner?

    • via mail op de hoogte houden van de activiteiten;
    • het versturen van het Akantje;
    • uitnodigen voor de jaarlijkse nieuwjaarsreceptie;
    • uitnodigen voor het jaarlijkse koorfeest;
    • uitnodigen voor daguitstap;
    • uitnodigen om te komen supporteren bij wedstrijden en op verplaatsing;
    • ...
 

Daarnaast vragen we ook hulp.

    ·  financieel, door middel van de jaarlijkse brief om lid te worden en of te blijven van ons steuncomité;
    ·  medewerking bij concerten;
    ·  medewerking bij activiteiten zoals den Hemel;
    ·  …
 

Ik vertrouw erop, dat de Vriendenkring in ieders belang, zeer goed zal verder gezet worden.

 
Jan de Roos, je weet wel van alt Juanita
Naar Manchester
    Vrijdag 30 juni
    21.20 u: Vertrek in Brussel met vlucht SN 2183 (Europese tijd)
    21.25 u: Aankomst in Manchester (Engelse tijd)
    22.30 u: Inchecken in hotel Premier Inn Manchester Salford Centre.
    Zaterdag 1 juli
    7.30u – 9.00 u: Ontbijt
    9.30 u: Verwelkoming door The Manchester Chorale
    10.00 u: Geleide wandeling door het stadscentrum (2 u)
    12.00 u tot 15.00 u: Lunch, vrij te nemen, stadsverkenning op eigen houtje
    15.30 u tot 17.30 u: Repetitie
    17.30 u tot 18.30 u: Buffet
    19.30 u tot 21.30 u: Concert samen met The Manchester Chorale in St Ann’s Church
    21.30 u tot ….: Verbroedering, stapje in de wereld, ….
    Zondag 2 juli
    7.30 u tot 9.30 u: Ontbijt
    11.00 u: Repetitie voor de mis om 12.00u
    12.00 u: Misviering (Church of England) in de Hidden Gem Church
    13.30 u tot 15.00 u: Lunch, samen met The Manchester Chorale
    Vanaf 15.00 u: vrije tijd, info i.v.m. bezienswaardigheden en musea zal ter beschikking zijn.
    18.30 u: Gezamenlijk diner (buffet formule) in Italiaans restaurant nabij hotel
    Na het avondeten: vrij.
    Maandag 3 juli
    7.30 u tot 8.45 u: Ontbijt
    9.00 u: Vertrek voor daguitstap naar Chatsworth House (busrit van ong. anderhalf uur)
    van 10.30 u tot 15 à 15.30 u: Geleid bezoek aan Chatsworth en bezoek aan de tuinen.
    15 à 15.30 u: Vertrek vanuit Chatsworth naar hotel + stop onderweg om wat folklore op te snuiven nl. well dressing
    +/- 18.00 u: Aankomst hotel
    19.15 u: Vertrek aan hotel voor brouwerijbezoek in Ordsall met aansluitend ‘hotpot dinner’ met bierproeverij (ook frisdrank ter beschikking) en aansluitend doop. Daarna terug naar hotel.
    Dinsdag 4 juli
    7.30 u tot 9.00 u: Ontbijt
    10.00 u: Mogelijk geleide wandeling in stadhuis met bezichtiging van Vlaamse wandtapijten. John is nog in onderhandeling of het die dinsdag kan. Bijkomende kost: ongeveer € 8
    12.00 u tot 14.30 u: Vrije tijd voor lunch en eventuele laatste inkopen
    15 u : Vertrek aan hotel naar de luchthaven
    17.45 u: Vertrek naar Brussel met vlucht SN 2178 (Engelse tijd)
    20.00 u: Aankomst in Brussel (Europese tijd)
Gerd Wenmeekers
Vrij zijn

Als albast

Leunt het voorjaarslicht

tegen het venster.

Eindelijk waait het gordijn

zonder  vrees voor slaande deuren

voor een hand die ramen sluit.

  

Luisterend omhels ik mijn voorjaarstuin,

Blozende bloesems, bermen geel en groen.

Enkel stemmen in de verte,

waar de hectische wereld woedt en bloedt.

  

Binnen bleekt van weemoed het geluk.

 

 

Ik wil

ochtend, dag en avond

als het noordlicht lekt

en in alle rust een liefdevolle hemel

die geen aarde dekt.

 
Bea Claus 14-05-2017
Koorkalender
Zondag 4 juni 2017 11.00 uur Pinksterviering
Zaterdag 10 juni 16.00 uur Openluchtmis ter ere van Priester Poppe, Moerzeke
Van vrijdag 30 juni t.e.m. dinsdag 4 juli 2017 Weekend met concert in Manchester bij The Manchester Chorale
Dinsdag 15 augustus 2017 Mis Maria-ten hemel-opneming
Donderdag 24 augustus 2017 Begin Hemelweekeinde Beverse Feesten
Zondag 27 augustus 2017 Aperitiefconcert
Zaterdag 30 september 2017 10.00 uur Koorweekeinde te Drongen
Zondag 1 oktober 17.00 uur Einde koorweekende te Drongen
Woensdag 1 november 2017 11.00 uur Mis Allerheiligen
Zaterdag 11 november 2017 Altenfeest
donderdag 7 december 2017 19.30 uur Repetitie met orkest
zondag 10 december 2017 Koorzondag
donderdag 14 december 2017 19.30 uur Generale repetitie, Weihnachtsoratorium, Kerk, Haasdonk
zaterdag 16 december 2017 20.00 uur Weihnachtsoratorium, Bach, Kerk Haasdonk
Zondag 17 december 2017 15.00 uur Weihnachtsoratorium, Bach, Kerk Haasdonk
Zondag 24 december 2017 Middernachtmis
Gerd Wenmeekers
Familiekroniek

 

Wij nemen in het koor afscheid van

    Veronique Daelman, sopraan

    Marita Van Damme, alt

 

Wij bieden onze oprechte deelneming aan

 

    bij het overlijden op 9 februari 2017 van Marina De Meyer, (schoon)zus van Ingeborg De Meulemeester en Danny De Meyer.

    bij het overlijden op 14 februari 2017 van Robert Van Nyen, plus(schoon)vader van Ingeborg De Meulemeester en Danny De Meyer

    bij het overlijden op 7 maart 2017 van Lea Van den Bosch, (schoon)moeder van Yvette en Valère.

 

Gerd Wenmeekers
Verjaardagskalender
Marc Oosterlinck 12 juni
Annelies Herremans 23 juni
Manu Cardon 25 juni
Carry Decleer 4 juli
Ingeborg Smet 7 juli
Nicole De Laet 21 juli
   
Veronique Daelemans 25 juli
Klaartje Schatteman 25 juli
Marina Smets 28 juli
Dirk Praet 4 augustus
Tin Campo 13 augustus
Marita Van Damme 15 augustus
   
Mieke Michiels 5 september
Bert Mendonck 9 september
Yvette Pluym 14 september
Marc Van Kerckhoven 15 september
Marja Van Kooten 19 september
   
Annemie Anné 25 oktober
Gerd Wenmeekers 26 oktober
Rik Daghelet 30 oktober
   
Gerd Wenmeekers